“Eigenlijk had ik alles; maar ik weet nu; zo heb je alles, en zo heb je niks.”
Tim Wollendorf is 43 jaar en woont met zijn zoon van 11 en dochter van 14 in Geleen. Van huis uit is hij bakker. “Vroeger leidde ik een heel ‘normaal’ bestaan. “Eigenlijk had ik alles”, vertelt Tim. “Ik leefde een zorgeloos bestaan. Ik had een gezin, een goedbetaalde baan en kon me op jonge leeftijd van alles permitteren. Een koopwoning met zwembad, een auto, vakanties noem maar op. Dat het zomaar kan veranderen had ik nooit kunnen bedenken, Maar dat het iedereen kan overkomen, dát heb ik zelf aan den lijve ervaren. Zo heb je alles, en zo heb je niks.”
Je belandt in een nachtmerrie en zie daar maar weer eens uit te komen
Soms maak je in je leven dingen mee waardoor alles op zijn kop komt te staan. Het brengt je zó uit balans dat je de volledige controle kwijtraakt en niet meer weet waar je het zoeken moet. Als je naast die persoonlijke misère in de ‘buitenwereld’ ook nog eens tegen een muur van onbegrip en complexe regelgeving stuit, ervaar je onmacht. Dan gaat het helemaal mis. Je belandt in een ongekende nachtmerrie. Kom daar maar weer eens uit!
“Een dak boven je hoofd, een boterham op tafel. Dat klinkt simpel maar is het lang niet altijd.”
Tim’s huwelijk strandt. Een nieuwe relatie, waaruit zijn zoon wordt geboren, loopt op een heftige manier spaak. Moeder blijkt ernstige psychische problemen te hebben en is totaal niet in staat om voor het kind te zorgen. Tim wijst instanties hier meerdere malen op maar wordt niet gehoord. De zorg voor het kind wordt – ondanks zijn tegenwerpingen – aan de moeder toevertrouwd. Met alle gevolgen van dien. Een onverantwoorde, gevaarlijke thuissituatie ontstaat. Het gaat helemaal mis. Tim moet veel ballen in de lucht houden. Een onmogelijke zaak, waardoor hij zijn huis en uiteindelijk ook zijn baan verliest. De relatie houdt geen stand en Tim moet de woning, die op zijn naam staat, verlaten. Hij raakt diep in de schulden. Maar het allerergste is dat hij het voogdijschap over zijn zoon niet krijgt. Ondanks het feit dat hij al vanaf zijn geboorte voor het kind zorgt. Op een gegeven moment heeft hij zelfs helemaal geen inkomen meer en wordt voor korte tijd dakloos. Uiteindelijk wordt het kind toch bij de moeder weggehaald en zijn zoon wordt ondergebracht bij een pleeggezin. Hoe krijg je je leven dan weer op de rails? Waar moet je beginnen en wie helpt je daarbij? Tim besluit ervoor te knokken.
Zorg in Nederland een complexe zaak: ‘daar word je goed wanhopig van’
”Mijn kinderen zijn voor mij het belangrijkste in mijn leven. Die wil ik bij me hebben, ervoor zorgen. Maar dat gaat niet zomaar vanzelf. Vooral niet als je een man bent. Vrouwen hebben op dat gebied een andere status. De hulpverlening is ook aan allerlei regels gebonden. Ik heb met veel tegenwerking moeten dealen. Daar word je goed wanhopig van en dan laat je jezelf ook niet van je mooiste kant zien. Dat praat ik niet goed, maar het gebeurt. Met als gevolg dat ik nog erger in de problemen kwam. Psychische zorg, bureau Jeugdzorg, de hele ambtenarij heb ik voorbij zien komen”. Gelukkig kwam mijn zoon terecht bij een goed opvanggezin. Tim heeft daar nog steeds contact mee. “Ik moest een gezonde thuissituatie creëren en daar is heel wat voor nodig”. Hij moest maar eens gaan bewijzen dat hij voor zijn zoon kon zorgen. Er cursussen voor volgen. Bewijzen dat hij het ook daadwerkelijk aankan. Cursussen volgen zoals: Hoe ga je met een huilbaby om? Een agressietraining en nog een paar. Van alles heb ik doorlopen. Gelukkig lukte me dat goed. Ook moest er een veilige woonomgeving komen. Dat is me uiteindelijk gelukt. Ik kon een huisje naast mijn moeder huren, ooms tantes neven en nichten waren bereid om – indien nodig – te helpen. Je moet een degelijk vangnet hebben. Ik ben als vrijwilliger voor een bedrijf bij een zwembad gaan werken. Daar ga ik drie dagen in de week met veel plezier naar toe. Het is een fijne werkomgeving waar ik gewaardeerd word en waar ik me nuttig voel. Ik vind het leuk om met mensen te werken. Momenteel werk ik niet meer in loondienst want is dat is niet te combineren met de zorg voor te mijn kinderen. Die is tamelijk complex. Er is veel aan de hand. En mijn eerste prioriteit blijven mijn kinderen. Daarna zie ik weer verder.”
“Ben eerlijk over jezelf. Verzin geen smoesjes om jezelf in een beter daglicht te zetten”
“Wat ik mensen in een soortgelijke situatie wil meegeven? Vertel het eerlijke verhaal, leg het uit. Dan wordt er eerder met je meegedacht om samen tot een oplossing te komen. Soms moet je slikken, af en toe ja en amen zeggen. Maar probeer dingen los te laten en probeer vooral niet uit emotie te reageren. Dat was mijn valkuil. Ik zit inmiddels bij een klantenpanel van de Kredietbank om met anderen ervaringen uit te wisselen. Wat gebeurt er als je in de schuldsanering terecht komt? Wat zijn verbeterpunten? Ik probeer aan te geven waar je tegen aan kunt lopen als je bijvoorbeeld je huis kwijtraakt. Ook al woon je er zelf niet meer, àlles wat er gerepareerd of veranderd moet worden – ook al hoef je jezelf niets te verwijten – komt voor jouw rekening. Van slotenmaker tot allerlei aanpassingen waarvan je geeneens weet hebt, jíj draait ervoor op. Want het huis staat op jóuw naam. En dat wordt allemaal bij de schulden die je al had, opgeteld. Ik ken mensen die in eenzelfde soort ellende zitten als ik. Die verwijs ik naar mijn bewindvoerder want zij heeft me goed geholpen en kan dat misschien ook voor anderen doen. Bij Burgerkracht Limburg gaan we kijken hoe ik mijn verhaal kan inzetten om anderen te helpen. Ik weet uit ervaring hoe moeilijk het is om je open te stellen, daar moet je eerst je schaamte voor overwinnen. Als ik daarbij kan helpen zou dat mooi zijn.”
Over dromen, drijfveren en inspiratie – “Waarom wordt iemand arts?”
“Voor mij begon het allemaal met het boek ‘Dorp aan de rivier’ van Anton Coolen.
Het verhaal van een dorpsdokter die zich inzet voor de dorpsbewoners. Hij is betrokken, leeft met hen samen in verbondenheid met de natuur. Dat boek las ik op de middelbare school. Het raakte me enorm als jong mens. Ik dacht meteen, dat wil ik ook! Mijn vwo-opleiding had ik afgerond, ik had de Alfa vakken gekozen en hoge punten gehaald. Natuur- en scheikunde, daar was ik eigenlijk helemaal niet zo goed in. Maar door dat boek wilde ik geneeskunde gaan doen. Dankzij mijn mooie cijfers mocht ik alsnog meedoen aan de loting. Ik kreeg een jaar de kans om de andere vakken alsnog te halen. Het feit dat je iets graag wilt, zegt lang niet altijd dat je het ook kan. Maar het mooie is dat het me wèl lukte. Het gebeurde gewoon. Ik lééf mijn droom en woon nu zelfs aan diezelfde rivier de Maas.”
“Ik wilde eigenlijk de dokter zijn die niet meer bestond”
Ik had affiniteit met het ouderwetse doktersverhaal, maar dat speelde natuurlijk in een heel andere tijd. Dat kon ik niet waarmaken in mijn eigen manier van werken. Mijn praktijk werd steeds drukker. Ik ging me steeds meer haasten en had te weinig tijd voor mijn patiënten. Daar werd ik niet blij van. Ik wilde eigenlijk de dokter zijn die niet meer bestond. Toen ben ik gaan nadenken. Waarom doe ik dit werk ook weer? Hoe kan ik dat op een goede manier doen voor de ander, maar ook voor mezelf? Met de rug tegen de muur kom je pas in beweging en ga je besluiten nemen. Het overlijden van onze dochter speelde daarin mee. Wat ik wilde doen moest op een andere manier gebeuren en de moeite waard zijn. Ik wilde mijn vak zodanig organiseren dat waardes die ík belangrijk vind daarin een plaats kregen. Het toeval wilde dat er een regionetwerk Positieve Gezondheid werd opgezet. Daar ben ik heen gegaan en die persoonlijke insteek voelde meteen goed voor mij. Daarmee wilde ik aan de slag. Mijn vrouw ondersteunde mijn plannen. Toen het financiële plaatje rond was kreeg ik de rust en ruimte in mijn hoofd en ging ik organiseren hoe mijn vak graag vorm wil geven. Ik ging samenwerken met twee collega’s die deze ‘nieuwe manier van werken ook omarmden en we hadden het geluk dat de zorgondersteuner ons steunden.
Anders werken en de weg naar Positieve Gezondheid
Positieve Gezondheid gaat uit van een brede kijk op gezondheid en werkt met zes dimensies. Deze dimensies komen voort uit onderzoek naar wat mensen zelf verstaan onder gezondheid, want een mens is meer dan zijn ziekte of beperking. Ook zingeving en kunnen meedoen bepalen kwaliteit van leven. Door het gebruik van het spinnenweb kunnen mensen hun eigen gezondheid in kaart brengen. Dat maakt duidelijk wat iemand nodig heeft om zich goed te voelen. En dat is lang niet altijd medicatie of een medische ingreep. Wanneer je als arts je patiënt écht ziet en hoort en oprecht de vraag stelt: ‘hoe gaat het met u?’ nodig je mensen uit. Dan vertellen ze eerder waar het schuurt en kom je tot de kern. Daardoor zijn minder verwijzingen naar specialisten nodig. De focus ligt dan op het voeren van eigen regie, het vermogen om je aan te passen aan de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven. Als arts ga je dan sámen met de patiënt (maar ook met andere zorgverleners, thuiszorg en de gemeente) op zoek naar een oplossing. Wanneer iedereen zijn of haar eigen verhaal doet dragen ze vaak zelf een oplossing aan. Dat is een heel andere insteek dan wanneer je alleen als arts de problemen wil oplossen. Als voorbeeld noem ik het huiskamerproject Béjèn in Afferden. Mensen die wekelijks bij ons op het spreekuur kwamen met lichamelijke klachten hebben we daar mee naar toegenomen en zien we vervolgens niet meer terug op het spreekuur. Er is weer verbinding gevonden, mensen zijn minder eenzaam, maken een praatje en ondernemen samen leuke dingen.
Een nieuwe praktijk
Sinds kort hebben we een nieuw praktijkpand in gebruik genomen waar we verder kunnen bouwen aan het gedachtengoed van Positieve Zorg. Naast de artsen is er ook ruimte voor fysiotherapie en logopedie. Daarnaast zijn er leerruimten voor studenten om samen met burgers projecten te doen. Via de tuin is de verbinding met de natuur gemaakt. Daar willen we een biologische moestuin opzetten waar we straks op een gezonde manier groenten en fruit willen kweken. Zo zijn we weer een stapje verder op weg. En zoeken we naar manieren om ‘goed te doen’ en naar mogelijkheden om dit te delen met de gemeenschap. Ik hoop dat het nieuwe integrale zorgakkoord de mogelijkheid biedt om zorgverzekeraars mee te krijgen om mee te durven dromen. Zodat we weer allemaal dicht bij de mens staan! Kortom, een ouderwetse dorpsdokter. Maar dan in een nieuw jasje!
Biografie
Hans Peter is huisarts en woont samen met zijn vrouw Simone in Afferden in een pand dat al 75 jaar “het huis van de dokter” is. Praktijk en woonhuis waren tot voor kort gevestigd in hetzelfde pand, dat al decennialang dient als ‘thuis’ voor verschillende dokters en hun gezinnen. Zo ook voor Hans Peter, zijn vrouw Simone en hun drie kinderen. Maar dat veranderde onlangs…
Alles komt uiteindelijk samen
Emmy is 64 jaar en afkomstig uit Den Helder. Na jarenlange omzwervingen strijkt ze uiteindelijk
– alweer 11 jaar geleden – neer in Vaals waar ze zich prima thuis voelt. Als Zzp’er is ze werkzaam in de palliatieve zorg. Daarnaast zet ze zich op meerdere vlakken in als vrijwilliger bij burgerinitiatieven in de Adviesraad Sociaal Domein Vaals en bij Vaals Verbind(t). Bij Burgerkracht Limburg doet ze dat als trainer voor Positieve Gezondheid.
“Wanneer lichaam en geest samenwerken ontstaat er helderheid, rust en balans”
Zen Shiatsu, Mindfulness en Positieve Gezondheid, het raakt elkaar allemaal.
Van huis uit is Emmy Shiatsu therapeute. Jarenlang runde ze met veel plezier haar eigen praktijk in Heerlen. Mindfulness sluit daar mooi bij aan, en dus breidde ze hiermee haar kennis uit. Ze gaf workshops voor bedrijven (o.a. APG, Rabobank). Mooi en uitdagend om te doen. Bij Thermae 2000 in Valkenburg gaf ze mede vorm en inhoud aan de Mindfulnessruimte en maakte er een ontspannings-CD. “Voor mijzelf zijn mijn werkgebieden ook een soort zoektocht geweest om tot de kern te komen. Er is een duidelijk raakvlak tussen deze drie gebieden, een soort verwevenheid haast. Alle disciplines kijken vanuit hun eigen perspectief naar het functioneren van de ‘algehele mens’ in de ruimste zin van het woord. Daar is bewustwording voor nodig. De vraag is echter: als je je daarvan bewust bent, hoe pak je het dan in de praktijk aan? Hoe reik je mensen iets aan wat daarbij helpt?
Aan de slag gaan met de zes dimensies van Positieve Gezondheid: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen aan het dagelijks leven helpt daarbij, evenals leven in het nu.
Dát is de uitdaging, uitgaande van het principe dat wanneer lichaam en geest samenwerken er helderheid, rust en balans ontstaat.”
Positieve Gezondheid als vrijwilliger én professional
“Eigen regie, veerkracht, kwaliteit van leven, zinvol leven, dat resoneert met mij”
Emmy heeft als kind zwaar astma gehad en weet dat gezondheid niet vanzelfsprekend is. Wanneer je dat op jonge leeftijd ervaart, speelt dat een rol in je verdere ontwikkeling. Je krijgt een andere kijk op dingen. Vanuit je eigen kracht kijk je naar wat je wel en niet kan. Dat draagt Emmy over als vrijwillige trainer Positieve Gezondheid bij Burgerkracht Limburg. Hier traint Emmy vrijwilligers in het gedachtengoed en het geven van workshops. Binnenkort gaat ze ook als professioneel trainer aan de slag. Voor haar werk is Emmy bijna 10 jaar begeleider geweest van zorgteams (zorgverleners die cliënten begeleiden in de thuiszorg). Verpleegkundige zorgverleners zijn vaak “redders” en werken meestal alleen. In een team functioneren is voor hen vaak ingewikkeld. Daar helpt Emmy bij. Mindfulness als tool werkt daarbij prima. Met Xandra Haas (trainer en ontwikkelbegeleider Positieve Gezondheid) gaat ze binnenkort aan de slag met een door hen samen ontwikkelde workshop, speciaal op deze doelgroep toegesneden.
Het spel “Alles op Tafel”; Een Andere Kijk, Een Ander Gesprek op Positieve Gezondheid
In maart is het spel “Alles op tafel” gelanceerd. Het doel is het spelenderwijs aangaan van het ‘andere gesprek’. Het spel wordt o.a. gebruikt in wijkcentra, bibliotheken, bij praktijkondersteuners en de ervaring is dat het werkt!
Het spel is al in 2021 door Ellen Spanjers ontwikkeld en is in heel Nederland getest. Door middel van het kiezen van plaatjes en opdrachtkaarten ga je aan de slag met je eigen Positieve Gezondheid. Iedereen kan meedoen. Van jong (vanaf 14 jaar) tot oud! Het is een uitnodigend spel en binnen verschillende doelgroepen getest door een projectgroep waarvan ook Emmy deel uitmaakte. Het helpt om betekenis te geven aan je leven en laat je zien hoe je zelf weer mee kunt doen aan het dagelijkse leven. “Superleuk om te spelen”, vertelt ze enthousiast. “Met de verkregen feedback, die overigens bij elke groep anders was, is het spel verder geoptimaliseerd. Het bordspel laat je kennis maken met de zes thema’s van Positieve Gezondheid. Het gaat over alledaagse dingen en is laagdrempelig. De onderwerpen die voorbijkomen in de opdrachtkaartjes zijn heel breed. Het kunnen vragen zijn over wat vind jij lekker om te eten, of waar maak jij je zorgen over? Er zijn 164 verschillende opdrachtkaarten, dus de keuze is groot, er zit van alles tussen.
Je krijgt inzicht in je eigen Positieve Gezondheid en wat dat voor jou betekent. Je leert hoe je Positieve Gezondheid actief in je eigen leven kunt inzetten. De vraag aan de spelers is dan: wat is voor jou belangrijk, waar word je blij van…en wat zou je graag anders willen? Open vragen vind ik altijd de mooiste vragen, die geven je ruimte om in actie te komen”.
Elvira Derks; ‘Goede patiëntenzorg is onlosmakelijk verbonden met informele zorg’
De toegevoegde waarde van informele zorg staat niet duidelijk op ieders netvlies. Daar valt nog een hele inhaalslag te maken!
Informele zorg wat is dat eigenlijk precies?
Informele zorg is álle onbetaalde zorg en ondersteuning die niet door een professional wordt verricht zoals bijvoorbeeld mantelzorg en zelfregie. Informele zorg gebeurt door een partner, familielid, vriend of kennis. De beste manier zoeken om samen te werken met informele zorgverleners en professionals dát is de uitdaging. Daarbij moet het uitgangspunt zijn dat de cliënt de best mogelijke zorg krijgt en de informele zorgverleners niet overbelast raken.
“De kracht van herhalen daar geloof ik heilig in”
Waarom is samenwerking tussen formele en informele zorg zo belangrijk en wat maakt het ingewikkeld? “Bij een grote organisatie zoals Zuyderland (6000 werknemers in de ziekenhuizen) is het lastig om iedereen goed te bereiken. Je moet niet alleen de juiste kanalen aanboren maar ook de focus op samenwerking blijvend onder de aandacht te brengen, blijven herhalen zodat het op de agenda blijft staan!”
Zuyderland en Informele zorg
Elvira is beleidsfunctionaris Persoonsgerichte Zorg/Kwaliteit & Veiligheid Zuyderland. Een professional die zich bezighoudt met informele zorg binnen het team Persoonsgerichte Zorg. “We willen de mens achter de patiënt beter leren kennen, daar hoort ook de mantelzorger bij. Daarbij stellen we ons steeds weer opnieuw de vraag: ‘wat kunnen wíj als ziekenhuisorganisatie doen om de positie en de rol van de mantelzorger te versterken?’ Met andere woorden: een nog prominentere rol geven. Wanneer de strategie gericht is op de best mogelijke zorg thuis dan betekent dit ook dat je niet alleen de wensen en behoeften van de patiënt, maar ook kijkt naar wat de sociale omgeving nodig heeft. De mantelzorger heeft allerlei zorgtaken en wordt aangespoord om mee te gaan naar gesprekken bij zorgverleners. Maar er is onvoldoende zicht op hoe het hele plaatje structureel is ingericht. Deelnemen aan projecten waar patiënten en mantelzorgers aansluiten is daarom belangrijk. Een voorbeeld hiervan is het Ouderenpanel om de zorg voor de oudere patiënt nog verder te verbeteren. Dat doen we samen met Burgerkracht Limburg. Naast mantelzorgers nemen ook overkoepelende partners deel aan de bijeenkomsten zodat helder wordt wat er ontbreekt om die persoonsgerichte zorg zo effectief mogelijk aan te bieden.
Meer bekendheid door middel van lotgenotencontact (de Zelfregietool)
We wijzen zorgverleners met patiëntencontacten op het bestaan van lotgenotencontact en mogelijkheden bij de informele zorg. De zelfregietool kan worden ingezet. De zelfregietool wordt vermeld op de aandoeningsgerichte pagina’s. Ook hebben we bekendheid eraan gegevens door middel van intranet berichten en verwijzen we naar www.zelfregietool.nl. Zuyderland kent fysieke themabijeenkomsten – waar patiëntenverenigingen aansluiten- en uitwisseling plaatsvindt. Naast deze fysieke bijeenkomsten verzorgen we webinars met de gelegenheid om per chat vragen te stellen aan de specialist. Dan zie je pas goed hoe mensen op elkaar reageren en de behoefte hieraan. Het positieve effect van lotgenotencontact is het gevoel hebben dat je er niet alleen voor staat. Die wetenschap doet een mens goed en dat is zichtbaar.
“Een fysiek trefpunt in het ziekenhuis dát is mijn droom en die van mijn collega’s”
Het ziekenhuis kent in tegenstelling tot zorginstellingen slechts korte contactmomenten met cliënten. Mijn droom is om binnen Zuyderland een fysieke plek te creëren. Een ontmoetingsplek voor professionals, patiënten en informele zorgverleners. Samen meer contact hebben waardoor een aansluiting binnen alle teams beter gewaarborgd blijft.
Bio Elvira
Elvira Derks 51 jaar is beleidsfunctionaris Persoonsgerichte Zorg/Kwaliteit & Veiligheid bij Zuyderland en van oorsprong verpleegkundige. Als mantelzorger weet ze ook uit eigen ervaring tegen welke knelpunten je aan kunt lopen. Om die reden ziet ze duidelijk niet alleen beroepsmatig maar ook gevoelsmatig de verschillende invalshoeken. Beleid vertalen naar de praktijk. Dát is haar missie!
Burgerparticipatie is nog niet in alle projecten vanzelfsprekend. Maar dat is natuurlijk wel onze ambitie, zeker in de Mijnstreekcoalitie. Maar hoe geef je hier vorm aan? Hoe kan je ervoor zorgen dat burgers binnen alle geledingen van de Mijnstreekcoalitie worden betrokken?
Als we kijken naar de Mijnstreekcoalitie dan kan burgerparticipatie op verschillende niveaus worden vormgegeven, namelijk op bestuurlijk niveau, project niveau en in de dagelijkse praktijk.
Burgerkracht Limburg heeft, onder andere binnen het project burgerparticipatie next level, een module ‘Burgerparticipatie vormgeven in projecten’ ontwikkeld om projectleiders en programmaleiders toe te rusten hier zelf mee aan de slag te gaan. Ook hebben we onderzocht hoe we Positieve Gezondheid onder de aandacht kunnen brengen bij burgers. We nemen jullie graag mee in onze bevindingen.
Burgerparticipatie vormgeven in projecten, hoe doe je dat?
Marja Veenstra, projectmanager legt uit: “Het biedt zoveel kansen en het werpt wel degelijk zijn vruchten af. Zeker na uitrol van het project. Maar toch blijven we zien dat het betrekken van burgers een lastig onderdeel kan zijn. We zijn tijdens het project gestart met coachingsbijeenkomsten. Hierbij lag de nadruk op vragen als: ‘Wie kun je betrekken?’, ‘Welke methodiek van participatie kun je het beste kiezen?’, ‘Hoe zorg je ervoor dat inbreng je product verder helpt (betekenisvolle inbreng)?’, ‘En hoe kun je deze toepassen?’
Hierbij is de theorie over burgerparticipatie besproken maar is het ook toegepast in de praktijk. Door te leren van elkaar en van ieders ervaring. Dat gebeurde aan de hand van projecten en programma’s passend bij de mijnstreek-coalitie. In dit project is gekeken naar drie doelgroepen:
We leggen eerst de basis vast van Burgerparticipatie in een visiedocument
Naast de coachingsmodule is er gewerkt aan een visiedocument. Door Corona was het helaas niet haalbaar om dit fysiek of via teams met de bestuurders op te pakken. Om die reden heeft Marja hen afzonderlijk gevraagd om input. Deze input is vervolgens verwerkt en samen met de bestuurders zijn de resultaten besproken. Na akkoord zijn deze resultaten meegenomen in het visiedocument. “Bestuurders vinden het belangrijk om burgers te laten participeren maar het blijft lastig om dit te borgen”, aldus Marja.
De geleerde lessen uit de praktijk
Marja vertelt, “Wat we tijdens het project vooral tegenkwamen is dat wanneer projectleiders daadwerkelijk aan de slag gingen, zelfs de meest gemotiveerde projectleider soms in de knel kwam. De voornaamste reden hiervoor is de borging. Het is van belang dat de bestuurder en de projectleider burgerparticipatie borgt en vastlegt in het projectvoorstel. Zodat mensen hierop ook afgerekend kunnen worden. Want wat we nu zagen, is dat als dit niet gebeurt, de kans dreigt dat de burger op de laatste plaats komt te staan. Het project moet immers af en zodra er tijdsdruk op komt te staan valt burgerparticipatie af. En dit terwijl de projectleiders goed weten wat de stem van de burger juist aan het einde oplevert. Het kost wel energie om gemotiveerd te blijven en de relevantie te blijven zien. Omdat nu extra tijd aan de voorkant van het project zit. Hier moet goed rekening mee worden gehouden in de projectplanning. Ook betekent dit dat er goed gekeken moet worden naar de juiste vorm van participatie zodat het project er het maximale uit kan halen. Het kost tijd en energie, ook voor de participanten.”
De tijd en energie die aan de voorkant erin wordt gestoken levert veel op
En dat is soms omdenken. Je haalt de weerstanden en zaken die burgers na implementatie van het project vaak zien en meemaken nu al aan de voorkant weg. Deze is al getackeld omdat burgers zijn betrokken. Het eindproduct sluit beter aan bij de doelgroep, de burgers. En daar ontwikkel je het product voor.
“Ambitie was om mensen toe te rusten zodat ze zelf de participatie handen en voeten kunnen geven maar dat blijft een uitdaging. Er wordt toch nog om ruggespraak gevraagd. We maken ons dus nog niet overbodig. Ook omdat er vaak nog draagvlak nodig is om het op de agenda te krijgen en we hebben veel expertise in wat wel werkt en wat ook niet werkt”, aldus Marja.
Burgers betrekken is heel belangrijk
“We zien dat het heel belangrijk is om burgers te betrekken. Je haalt veel zaken al aan de voorkant weg die de gebruiker ervaart. Daardoor is het eindproduct kwalitatief veel beter. We hebben in het project ook vooral gekeken naar wat kunnen we samendoen. Als we haakjes zagen met andere projecten dan haakten we daarbij aan. Zo hebben we ervoor gekozen om voor de doelgroep ‘ouderen in een kwetsbare positie’ aan te haken bij het project ‘Veerkrachtig Samen Beslissen’ (VSB). En bij de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat minder mensen contact opnemen met de spoedzorg, kwamen wij erachter dat de oorzaak voor een groot deel bij de thuiszorgmedewerker lag die vaak doorverwijst en niet zozeer bij de patiënt. We hebben er ook voor gekozen om aan te haken bij de landelijke campagne die in de maak is. Zoals al aangegeven hebben we ook het gedachtegoed Positieve Gezondheid bij burgers onder de aandacht gebracht. Hiervoor hebben we webinars en workshops georganiseerd die goed werden bekeken. Dit is een goede tool om dit gedachtegoed onder de aandacht te brengen.”
Borging binnen een project is echt belangrijk”
De grootste geleerde les is de borging van burgerparticipatie binnen de projecten en dan echt de projectplanning. Daarnaast ook kijken naar het aansluiten bij bestaande initiatieven en zaken. De juiste verbindingen zoeken en vinden. Zodat we samen grote stappen kunnen maken. En als laatste blijft het belangrijk om te evalueren en steeds naar de doelgroep te kijken. Blijf workshops op maat aanpassen. Weet wie er voor je zit. Weet wie het product gebruikt. Kortom, samen, op maat, de juiste verbindingen leggen.
Monique van de Ven, leidinggevende van Knooppunt Informele Zorg, werkte mee aan het project ‘Who Cares’. Dit paste perfect in de meerjarenstrategie van de MIK & PIW Groep waarbij zij het combineren van mantelzorg en werk als onderdeel van het thema vitaliteit oppakken.
Hoe ga je aan de slag met een thema als mantelzorg?
“We werden benaderd door Marja Veenstra van Burgerkracht Limburg en Suzan Robroek van Erasmus MC voor het project ‘Who Cares’. Als leidinggevende van Knooppunt Informele Zorg weet ik hoe belangrijk mantelzorgers zijn en ben ik me bewust van de druk die zij kunnen ervaren. Onder begeleiding van Marja en Suzan zijn we gestart met een 0-meting onder onze medewerkers. In deze peiling hebben we gemeten of medewerkers zich bewust zijn van het feit dat ze misschien mantelzorger zijn.”
Hoe onderzoek je de behoefte bij medewerkers?
“Bij MIK & PIW werken ongeveer 1000 medewerkers. Bijna 300 medewerkers hebben de enquête ingevuld, een mooi aantal. Naast dit onderzoek hebben Marja en Suzan ook een aantal persoonlijke gesprekken gevoerd met medewerkers en leidinggevenden met of zonder mantelzorgtaken. Al deze informatie is geanalyseerd door een werkgroep die vervolgens aan de slag is gegaan met een plan van aanpak.”
Wat waren de resultaten?
“We zijn gestart met het ontwikkelen van een visie. Uit de resultaten kwam vooral naar voren dat erkenning heel belangrijk is. Weten wat er speelt. Weten waar een medewerker mee te maken heeft. Daarnaast waarderen medewerkers dat wij aandacht besteden aan dit onderwerp. Medewerkers worden zich hierdoor ook bewust dat ze mantelzorger zijn. Vaak zien zij dit zelf pas in na het invullen van een vragenlijst.”
Hoe hebben jullie de resultaten omgezet in acties?
“We hebben op intranet alle informatie gebundeld over dit onderwerp. Hier vind je de wet- en regelgeving, de CAO, maar ook de regelingen bij MIK & PIW. We leggen medewerkers ook uit welke consequenties de wet- en regelgeving heeft, zoals bijvoorbeeld zorgverlof. Als je gebruik wilt maken van zorgverlof dan kan dit iets betekenen voor het salaris. Als medewerkers hier vragen over hebben dan kunnen zij terecht bij de HR-adviseurs. We zien ook dat naast het aanbieden van informatie ‘bewustwording’ erg belangrijk is. Daarom blijven we hier structureel aandacht aan geven. Zo hebben we op de ‘Dag van de Mantelzorg’ een filmpje geplaatst waarin we een oproep deden richting medewerkers om het onderwerp bespreekbaar te maken. En riepen we medewerkers structureel op om de vragenlijst in te vullen om te bekijken of ze wellicht mantelzorger zijn. Zodat ze weten dat ze er niet alleen voor staan!”
“Daarnaast geven wij leidinggevenden handvatten om dit bespreekbaar te maken. Zo organiseren we in 2023 een training voor leidinggevenden ‘Hoe maak je mantelzorg bespreekbaar?’. Door er continue aandacht aan te geven, richten wij ons op de ‘preventie’ van uitval van medewerkers. Zodat zij tijdig het gesprek aan gaan en werk en mantelzorgtaken op een vitale wijze kunnen combineren. Want als je als mantelzorger uitvalt, kun je niemand meer helpen.”
Jullie hebben een eigen Steunpunt Mantelzorg, kunnen medewerkers daar terecht?
“Jazeker, dat is echt een voordeel. Hierdoor kunnen wij een beroep doen op de mantelzorgconsulenten. Zij sluiten bijvoorbeeld aan tijdens teambijeenkomsten om het thema bespreekbaar te maken en geven uitleg wat zij als Steunpunt Mantelzorg kunnen betekenen voor medewerkers.”
Zien jullie al resultaten?
“Het is heel krachtig dat wij een eigen Steunpunt Mantelzorg in huis hebben en daar zetten wij nu op in. We werken ook met zelfhulpgroepen. Als blijkt dat er behoefte is aan zelfhulpgroepen, dan organiseren we deze. Momenteel krijgen we vele positieve reacties terug. Medewerkers waarderen vooral dat er aandacht aan wordt gegeven. Omdat je als mantelzorger de erkenning krijgt die je verdient. Het is niet niks om alle ballen in de lucht te houden en goed voor jezelf te zorgen. En dat willen wij dan ook uitdragen als mantelzorgvriendelijke organisatie.”
“Ik werk graag met mensen die gaan voor kwaliteit, die zich willen inzetten voor goede dingen!”
In mijn werk ben ik altijd al bezig geweest met ontwikkelen en vernieuwen. Ik help mensen bij verschillende projecten maar vooral projecten in de zorg en het sociale domein. Maar ik hoef niet persé kennis te hebben van de branche waarmee ik werk. Ik help mensen door te laten zien waar ze goed in zijn of waar iemand juist hulp bij kan gebruiken. Ik ben van nature rustig. Ik neem tijd om goed te luisteren en mensen individueel te bevragen. Ik probeer samenhang te creëren, laat gas terugnemen als het nodig is of moedig juist aan om meer op de voorgrond te treden. Op die manier starten we samen een zoektocht naar wat de groep nodig heeft om een project te laten slagen. Iedereen heeft zo zijn eigen talenten en als je die verschillende talenten kunt combineren dan werkt het. Op die manier help ik initiatiefnemers op weg. Daarbij kijk ik ook naar de behoefte van de klant en de haalbaarheid van wat ze willen realiseren.”
Burgerkracht Limburg en Groeikr8
Initiatiefnemers op weg helpen. Dat is precies wat Geert gaat doen bij de pilot van Burgerkracht Limburg: Groeikr8. Limburgers die een goed idee hebben bijvoorbeeld om de leefbaarheid in hun wijk of regio te vergroten krijgen de kans om met hun initiatieven en elkaar aan de slag te gaan. Dat gebeurt in vier fysieke sessies en vier online vraagbaak sessies onder leiding van Geert. In acht maanden tijd worden acht startende of lopende initiatieven samengebracht. Het programma start op 1 september 2023 en loopt tot en met april 2024.
“Mensen die twijfelen wil ik vooral aansporen om mee te doen. Ga de uitdaging aan! Samen kunnen we veel bereiken en je kunt je nog inschrijven! “
“Ik geloof in het benutten van passie en talent. Juist dàt maakt initiatieven mooi, leuk en vergroot de slagingskans van het project”.
Hoe ga je de initiatieven enthousiasmeren die meedoen aan Groeikr8?
Voor het project Groeikr8 wordt tijd uitgetrokken. De kracht voor dit project komt van mensen uit de samenleving. Creatieve mensen hebben vaak goede ideeën maar vinden het soms moeilijk om de in ideeën in stappen uiteen te zetten. De bedoeling is om samen te werken met verschillende partijen door creatieve co-creatie. Ik geloof in het benutten van passie en talent. Juist dàt maakt initiatieven mooi, leuk en vergroot de slagingskans van het project. Uiteindelijk moeten ze straks zelfstandig verder kunnen. Het is een gezamenlijk leerproces waarbij het prachtig is om te zien wat mensen meestal al in korte tijd kunnen neerzetten.”
Welke waarde kunnen initiatieven meenemen om projecten te verduurzamen?
Bij initiatieven wordt tegenwoordig gelet op duurzaamheid. Maar in dit geval is het minder concreet. Als iets werkt kun je het doorgeven aan een nieuwe generatie zodat het niet verloren gaat. Iets kan zich voortzetten, verder ontwikkelen of een andere vorm krijgen.
Als mensen aan het einde van het traject het gevoel hebben dat ze het zelf kunnen dan word ik blij. Want dat betekent dat ik in mijn rol ben geslaagd!
Biografie Geert
Geert is 55 is jaar en woont samen met zijn vrouw Jolanda in Venlo. Op zijn achttiende startte hij met de opleiding verpleegkunde en kwam in de verstandelijke gehandicaptenzorg terecht waar hij werkte bij Dichterbij en Stevig. “Prachtig werk! Ik doe het nog wel op parttimebasis. Het is leuk om te doen.” Toch ging zijn pad ook een hele andere kant op. Sinds 2015 is hij zelfstandig, maar vooral trotse, ondernemer van zijn eigen bedrijf: ‘SAMEN EEN Innovatie’.
“Ik kwam er pas later achter hoe belangrijk ik het vind om van tijd tot tijd nieuwe dingen te doen. Daar krijg ik energie van!”
Tot 2000 was hij begeleider behandeling. Daarna groeide hij door tot projectleider, programmaleider en beleidsmedewerker. Hij rondde de opleiding HBO-verpleegkunde, de Master Management en Innovatie af en is gecertificeerd Voort facilitator. “Ik werkte als beleidsmedewerker toen ik door grootschalige reorganisatie de kans kreeg om de organisatie te verlaten. Dat was voor mij hèt moment om te doen wat ik al een hele tijd wilde doen. Het volgen van mijn droom: starten met een eigen bedrijf”. In de tijd dat Geert zijn nieuwe bedrijf opstartte kwam hij in aanraking met het landelijk netwerk: “Gave Dingen Doen.” Een netwerk van enthousiaste en bekwame facilitators die met elkaar én de gemeenschap de verbinding aangaan.
Sociale duizendpoot maar bovenal een vrije geest
Marjos Papen, 64 jaar is een levenslustige, sociale duizendpoot uit Venlo. Als activiteitenbegeleidster werkte ze 26 jaar voor groepen dementerende ouderen. Op muzikaal vlak is ze creatief, speelt ze piano, gitaar en gaf ze muziekles. Daarnaast runde ze haar eigen praktijk als natuurgeneeskundig therapeut. Ze doet aan drama, gaf kindervoorstellingen en is nog steeds actief als ‘simulatiepatiënt’ bij ‘De Gildeopleidingen’. Tegenwoordig is ze voorzitter en secretaris van scootmobiel stichting: ‘VSC Mijn Scoottie’. “Het kwam op mijn pad, eigenlijk is het een verlengstuk van wat voorheen mijn beroep was.”
“Van globetrotter, vrije vogel naar ‘Scoottie’. Mijn leven ging totaal om. Nu gaat het goed met me maar ik ben uit een diep dal gekomen”
Voorheen was ik een gezonde globetrotter, een vrije vogel. Ieder jaar ging ik, als het koud was erop uit. Lekker een maand naar Azië, Vietnam, Cambodja, Thailand en India. Ik regelde wat op de bonnefooi, keek wel waar ik uitkwam. Vrijheid! Achteraf ben ik blij dat ik dat allemaal gedaan heb. Want dat veranderde toen ik tien jaar geleden plots ziek werd. Een riedel van ellende achter elkaar. Door een vernauwing van de buikslagader, kreeg ik een broekprothese. Die prothese werd mijn redmiddel maar was ook het begin van alle ellende. Het ging fout, maar dat werd niet meteen onderkend waardoor ik blijvende schade/neuropathie opliep. Een half jaar later kreeg ik acuut longfalen, ernstig COPD met nog maar 28% longfunctie, een vertraagde schildklier, een melanoom én de ziekte van Lyme. Allemaal in drie jaar tijd. “Voor mijn gevoel was ik weggevaagd uit mijn eigen leven.”
“Ik leefde niet meer de eerste jaren na mijn ziek zijn; tenminste dat gevoel had ik”
Wat me overkomen is was heftig. Je moet je hele toekomstbeeld bijstellen. Dat duurde jaren. Uiteindelijk heb ik na therapie van een goede psychiater mijn leven weer opgepakt. Zij leerde me kijken naar de dingen die ik nog wel kon. Daarna ben ik weer op reis gegaan. Dichter bij dit keer. Noorwegen en Zweden. Ik moest mijn gevoel van eigenwaarde weer terugkrijgen. Dat is goed gelukt!
“Ik schaamde me dood toen ik voor de eerste keer op ‘dat ding’ ging zitten”
Bij de longfysio trof ik iemand die tegen me zei: Je kunt amper bewegen en lopen. Doe jezelf een plezier en vraag een scootmobiel aan. Maar dat wil je niet horen. Uiteindelijk liet ik me ompraten en heb ik via het Wmo-loket een aanvraag gedaan. Toen de scootmobiel werd afgeleverd heb ik zó zitten janken, dat wil je niet weten. Want dat doet iets met je hoor. “Ik schaamde me dood toen ik voor de eerste keer op ‘dat ding’ ging zitten.” Ik wilde helemaal niet op zo’n scootmobiel. Maar wat rest je, als je nog maar 20 meter kunt lopen. Toen ik daarna met ‘het ding’ de natuur in ging en mijn actieradius groter werd ging de knop om. Ik kon er weer zelf op uit, zag weer bomen, ik was buiten…
Mijn zelfstandigheid kreeg ik terug, Dat gun ik anderen ook. Het zaadje voor “Mijn Scoottie” werd geplant.
Stichting “Mijn Scoottie”
De club is opgericht omdat veel mensen moeite hebben om het huis te verlaten. Dàt willen we veranderen ook aI lopen we tegen nóg zoveel belemmeringen aan, zoals bezuinigingen op accu’s en het moeizaam verwerven van geldelijke middelen. Omdat je beperkt bent hoeft niet alles vóór je beslist te worden want we zijn niet gek! Als je ziek bent en je staat er alleen voor ga je er niet op uit. Je raakt geïsoleerd, wordt eenzaam. Individueel helpen we mensen die niet durven te rijden. Onze deelnemers zijn regelmatig ziek, allemaal zijn we beperkt, maar we blijven met elkaar in verbinding en houden contact. In de winter weekenden zijn er spellenmiddagen. In de zomer maken we ieder weekend samen tochten van ca 25 km door het mooie Limburgse en Duitse landschap. Iedere week is er op dinsdagmiddag in De Tuit achter mijn huis koffie / thee en iets lekkers. Een belangrijke ontmoetingsplek voor een vast treffen waar alle info gegeven wordt qua Gemeente, WMO, Medipoint en ook uitwisselingen over wat men heeft mee gemaakt bv met bezoeken artsen. Maar ook veel humor! Zo doen we 25 maart voor de derde keer mee aan “Venloop Walk &Wheels.” Naast de wandelaars doen ook wíj mee. Dát is pas integratie en dáár gaan we voor. Mensen die normaal nergens meer komen rijden dan met z’n vijftienen door de velden.
Als je ons dan ziet… supergaaf! Daarvan krijg ik altijd weer tranen in mijn ogen. In 2019 deden we bij Burgerkracht Limburg mee aan ‘EmPOWER je initiatief’. Het Huis van de Wijk c.q. bewonersondersteuners Venlo Zuid heeft ons geholpen met de opstart in 2018. Het geld dat we hebben gewonnen ging in de pot. Als we als scootties toeren gaan we ook wat drinken op een terras, maar dat kan niet iedereen betalen. Dus dat komt dan uit de pot, want iedereen moet kunnen meedoen!
Toekomstplannen en dromen? Legio!
Lang niet iedere COPD-patiënt is hetzelfde. Ik zou graag meer landelijk bekendheid geven aan de verandering die je ondergaat als je fysiek beperkt wordt voor de rest van je leven. Lezingen? Tv-programma’s? Een boek? Meer begrip in de samenleving dat mensen op een scootmobiel allemaal hun vaak heel verdrietige verhaal hebben. Nee niet zielig zijn, maar wel recht hebben op meer begrip. Ik wil me ook hard maken bij de overheid dat de scootmobiel een status krijgt die door het hele land hetzelfde is en dat het als een volwaardig en veilig vervoersmiddel wordt beschouwd met dezelfde snelheid als de fiets (15 km). En dat er officiële scootmobielinstructeurs verplicht worden. Dat we het niet verdienen om altijd maar neergezet te worden als a-socialen die door de stad crossen. Daarnaast helpen we andere scootmobielclubs door het uitwisselen van ervaringen. En als ik dan héél stout ben denk ik stiekem aan een tocht door Zuid-Nederland langs B&B’s naar mijn zoon in Rotterdam of zelfs Benidorm (heel toegankelijk voor scootmobiels). Wie weet…
Enthousiaste jongen met de wil om anderen te helpen
Joey is 20 jaar en woont begeleid in een woonvorm bij Pergamijn. “Ik ben een enthousiaste jongen. Soms ben ik een beetje te druk. Dat vind ik zelf want ik heb ADHD. Dan denk ik achteraf weleens: moest ik me daar nu weer zo druk over maken? Ik heb een leerachterstand en ook wel eens een kort lontje maar dat gebeurt alleen als ik te weinig slaap. Meestal niet hoor, en dan sta ik voor iedereen klaar!
Bij mij kun je terecht als je je hart wil luchten. Als je gewoon eens met iemand wilt praten van mens tot mens. Dat is soms best moeilijk want lang niet iedereen heeft iemand om mee te praten. Buiten mijn vader, moeder en grootouders had ik ook niemand. Uit ervaring weet ik hoe rot je je daarbij kunt voelen. Als je dat gevoel herkent dan kun je bij mij terecht.”
Er niet echt bij horen is keihard, dat doet pijn; daar wil ik iets aan doen
Bij Joey komt de wil om te helpen vanuit zijn hart want hij kent het gevoel om er niet bij te horen maar al te goed. Dat begon op jonge leeftijd vanaf de lagere school.” Ik werd gepest, en niet zo’n beetje ook. Ik vertelde het aan leerkrachten en zelfs aan vertrouwenspersonen maar er werd bedroevend weinig mee gedaan. Om niet te zeggen niets. Dat zou niet mogen. Ik werd gepest omdat ik anders was en later ook vanwege mijn geaardheid. Ik voelde me eenzaam en raakte erdoor in een depressie. Het duurde drie jaar voordat ik daar zelf uit wist te komen. Dat moet toch anders kunnen. Zaken als scheidingen, problemen thuis, racisme, discriminatie en geloof zijn hoofdbrekens voor veel jongeren. Mijn raad: probeer het niet allemaal zelf op te lossen maar praat er met anderen over dat helpt!
Werken bij Vidar maar straks ook als vrijwilliger bij @ease
“Ik werk bij leerwerkbedrijf Vidar in Sittard in het restaurant van de gemeente. Hier kan ik ‘beschut’ werken in een klein team. Dat werkt voor mij want het betekent dat ik – wanneer het te druk is – me terug kan trekken, dan ga ik even naar buiten. Daarna is het weer goed en ga ik verder. Het is een fijne, afwisselende baan in de catering. Soms werk ik in de keuken, dan weer in de bediening. Werk geeft me structuur en bovendien hou ik van koken dus dat is mooi meegenomen.”
Meedoen en de uitdaging aangaan
Je geeft aan niet van drukte te houden. Toch ging je de uitdaging aan om via Burgerkracht Limburg mee te doen aan het Social Lab en BeYOUng. Je durfde zelfs in het openbaar intieme verhalen te delen met een groep jongeren. Hoe rijm je dat? “Ja, maar dat is heel iets anders, dan overvalt het me niet. Daar heb ik van tevoren goed over nagedacht, dan weet ik wat ik ga zeggen en dan lukt het me wel. Ik heb een boodschap en die ik wil delen. Dat doe ik op mijn eigen Joey manier want ik geloof dat mensen daar iets aan kunnen hebben. Mijn boodschap gaat over het belang van liefde en vriendschap. Wat het betekent als je iemand hebt die je kunt vertrouwen. Om sorry te durven zeggen bij ruzies en daar vooral niet te lang mee wachten. Daarmee maak je dingen alleen maar groter dan ze zijn en daar heb je niks aan. Iedereen mag zijn wie hij is ook al verschilt dat van de grote groep. Daarom word ik ook vrijwilliger bij @ease. Ik ga een training volgen om me nog beter te kunnen inzetten. Bij @ease kun je je anoniem en veilig je verhaal kwijt. Er is altijd iemand die een luisterend oor biedt en het schept geen verplichtingen.
Hoe kunnen jongeren die met je willen praten je vinden?
“Ja, dat is een goeie. Nou, straks dus bij @ease maar ook via Burgerkracht Limburg wil ik blijvend mijn steentje bijdragen.”
Waarom is het voor jou belangrijk om met jongeren in contact te blijven?
Omdat ik denk dat het kan helpen. Ik heb een leuke, praktische tip. Aan jullie de keuze om er al dan niet aan mee te doen. Als je een rotdag hebt gehad schrijf het op en vernietig het erna. Verscheur, verbrand of versnipper het. Het doel hiervan is om de op de slechtste momenten gedachten letterlijk te vernietigen. Daarnaast schrijf je minstens één positief ding op. Maar deze schrijfsels bewaar je. Hoe dat een jaar vol en pak het er weer bij, lees het terug. Misschien brengt het je wat.
Hakan Ortak – een jongerenwerker die verbindt
Als je iets doet, doe het met passie anders heeft het geen zin…
Hakan is 49 jaar en al meer dan 12 jaar jongerenwerker bij Synthese. Hij heeft Turkse roots, maar voelt zich ook een echte Limburger. Uit Venray, want dáár is hij geboren en getogen. Met zijn vrouw Eda heeft hij twee kinderen: Kaan en Ela. In het weekend helpt Hakan zijn vrouw Eda in haar specialiteitenrestaurant. Ze hebben beiden een passie. Voor Eda is dat koken en voor Hakan het helpen van jongeren. Vooral diegenen die niet gezien dreigen te worden. Hun leven weer op de rails te krijgen en een toekomst opbouwen. Dat is zìjn ding. Hoe? Door vooral goed naar ze te luisteren en ze serieus te nemen. Samen kijken naar wat kan. Soms lukt dat door ze een baan te geven in het restaurant van Eda. Een mooie combi toch?
Be YOUng – Jongeren koken voor ouderen
“Op het event Be YOUng van Burgerkracht Limburg vertelde ik over het project ‘Jongeren koken voor Ouderen’. Ouderen krijgen een maaltijd waaraan een activiteit is gekoppeld. Die maaltijd wordt gemaakt en geserveerd door jongeren. Ze worden daarbij begeleid door vrijwilligers. Jong en oud ontmoeten elkaar op deze bijzondere manier. Dat helpt tegen de eenzaamheid waar ouderen vaak mee kampen. De jongeren leren bij dit project om te koken, te plannen en samen te werken. Een win-win situatie. Het streven is dat dit wekelijks gaat gebeuren, dat ouderen op termijn mee gaan koken en vrijwilligers het project uiteindelijk zelfstandig voortzetten.”
Denken buiten de lijntjes kan soms veel opleveren
Jij maakt je hard voor talentontwikkeling bij jongeren. Vertel er eens iets over. “Klopt. Dat komt vaak door toeval tot stand. Zo ontmoette ik bij een inloopavond Oussama Tajjiou. We raakten in gesprek over school. Daar werd hij absoluut niet serieus genomen. Hij kreeg de kans niet om zichzelf te ontwikkelen. Hoe hard hij dat ook probeerde. Hij zocht hulp bij leerkrachten en probeerde erover te praten, maar behalve een hoop frustratie en onzekerheid leverde het niets op. Hij zou een te laag niveau hebben en kreeg niet de mogelijkheid om te participeren in zijn eigen ontwikkeling. Hij werd hierdoor belemmerd en bleef in een spiraal hangen. Hij kreeg niet de kans van school om zichzelf te ontplooien. Hierdoor waren er weinige mogelijkheden voor hem. Hij raakte voornamelijk gefrustreerd dat hij niet serieus werd genomen en niet gebruik kon maken van zijn krachten. Toch voelde hij intuïtief dat hij meer kon en met hulp van Hakan bewees hij ook dat hij het wèl kon. Maar er ging een onnodig lange en moeizame weg aan vooraf. Die leidde van helemaal onderaan de ladder naar het mbo- en het hbo waar hij nu met succes een opleiding tot lerarenopleiding volgt. Tevens is hij nu ook werkzaam als docent en coach binnen het mbo, hij begrijpt de doelgroep door zijn verleden helpt hij studenten door hen wel een eerlijke kans te bieden in de maatschappij. De gebeurtenissen die hij in het verleden heeft meegemaakt, heeft ervoor gezorgd dat hij het onderwijs in is gegaan. Hij wil graag de doorslag maken om kwetsbare jongeren te ondersteunen, hij begeleidt hun individueel in hun persoonlijke route en investeert in de relatie met studenten. Tevens heeft Oussama de afgelopen jaren niet stilgezeten, hij heeft een eigen beveiligingsbedrijf opgericht genaamd ‘Solar Security’ hiermee ondersteunt hij jongeren in het behalen van hun mbo-diploma en biedt ook een baan en doorgroeimogelijkheden voor kansarme jongeren. Volgens Oussama is het motto van zijn bedrijf niet alleen om veiligheid aan particulieren te garanderen en waarborgen. Maar ook een bedrijf dat de talenten van jongeren prikkelt en uitdaagt. Uiteindelijk gelooft hij in de kracht van jongeren, zij zijn tot slot ‘‘de toekomst’’ het zijn ruwe diamanten die nog geslepen moeten worden. Eenmaal geslepen dan komen de talenten tot zijn echte recht. Dit had ook heel anders kunnen aflopen. Of dat te voorkomen is? Dat is een moeilijke vraag. In dit geval ben ik naar diezelfde school teruggegaan. We hebben erover gesproken. Nú zijn ze trots op de groei die Oussama heeft doorgemaakt, maar daar hebben ze zelf geen aandeel in gehad. Ik probeer hen dat niet te verwijten maar juist bespreekbaar te maken en bewustzijn te creëren zodat er in de toekomst beter mee om wordt gegaan.
Soms moet je ook op je gevoel durven afgaan en denken: “Dit zou kunnen lukken. Laten we het proberen!”
De maatschappij is verhard. Jongeren lijken minder gezien te worden. Er is onwil, onbegrip maar ook faalangst. Men is bang om risico te lopen of verantwoordelijkheden aan te gaan. Dat is een zwaktebod. Natuurlijk kunnen dingen minder goed uitpakken en moet je proberen risico’s te vermijden. Zelfs met de beste intenties gaat het ook wel eens mis maar dan heb je het wèl geprobeerd. Er is een teveel aan opgelegde wet- en regelgeving. Beperkingen te over. Maar soms moet je ook op je gevoel durven afgaan en denken: “Dit zou kunnen lukken. Laten we het proberen!”
Lijntjes uitgooien
Opvoeden is altijd een issue, maar bij veel kinderen uit gebroken gezinnen lukt dit niet. De problemen zijn breed en complex. Dan hebben ze andere mensen nodig die helpen. Er wordt gauw door één oordelende bril gekeken maar zo simpel is het niet. Als hulpverlener moet je creatief zijn. “Ik liep eens in de avond eens langs een speeltuin. Daar zaten jongeren te blowen. Ik erop af, maar ze hadden al meteen die blik in hun ogen van: ‘laat ons met rust’. Dat doe ik dan ook. Ik vertel alleen wie ik ben, wat ze aan mij kunnen hebben en waar ze me kunnen vinden. Zes maanden erna staat er dan ineens een jongen bij het restaurant voor de deur. Ik herkende hem niet eens meer. Maar hij herinnerde zich mij nog wel. Suïcidaal, maar gelukkig is het ook met hem goed gekomen. Dat gebeurt natuurlijk niet altijd.”
Jongeren zijn vaak al bij zoveel instanties geweest. Steeds opnieuw moeten ze hun verhaal vertellen en worden ze van hot naar her verwezen. Een mens die ze diep in de ogen kijkt en hulp aanbiedt.
Dat werkt vaak veel beter.