Nieuwsbrief 4 – Provinciaal Overleg Limburgse Cliëntenraden
Prioriteit voor minderjarige kinderen bij vroegsignalering
Sinds 2021 zijn verhuurders, zorgverzekeraars, energie- en waterbedrijven wettelijk verplicht om adressen van inwoners met beginnende betalingsachterstanden aan de gemeente door te geven. De gemeente is wettelijk verplicht om vervolgens een aanbod voor schuldhulpverlening te doen. Dit gebeurt per brief, maar veel gemeenten gaan bij een deel van de adressen er ook actief op af door langs de deur te gaan. Bij het maken van deze selectie zal de gemeente moeten nagaan of er minderjarige kinderen tot het huishouden behoren en dit betrekken bij de afweging. Daartoe verplicht het Kinderrechtenverdrag. Belangen van minderjarige kinderen krijgen hiermee de prioriteit die het verdient. Lees verder…
Uitkeringsbedragen per 1 juli 2024
Per 1 juli 2024 wordt de hoogte van een aantal uitkeringen aangepast.
Het gaat om de:
- Participatiewet;
- Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);
- Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
- Algemene Ouderdomswet (AOW);
- Algemene nabestaandenwet (Anw);
- Wet werk en arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong);
- Werkloosheidswet (WW);
- Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA);
- Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO);
- Ziektewet (ZW);
- Toeslagenwet (TW).
Klik hier voor de bedragen: https://open.overheid.nl/documenten/8302c040-99b9-45fb-b5db-2df56db39336/file
Veel onrust en vragen na fouten bij UWV over WIA
“Mensen zijn onzeker geworden, hebben veel vragen”, zegt Fatma Koser Kaya, voorzitter van de Landelijke Cliëntenraad, in het NOS Radio 1 Journaal. “Ze weten niet wat dit voor hen gaat betekenen. Dat geeft heel veel onrust.”
Lees en luister na via deze link: https://www.nporadio1.nl/nieuws/binnenland/6b692c84-3792-4e6d-a246-235661bc662c/veel-onrust-en-vragen-na-fouten-bij-uwv-over-wia
Nibud: Mensen met een beperking hebben meer moeite om rond te komen
Mensen met een beperking hebben te maken met hogere noodzakelijke kosten. Dit maakt hun financiële situatie moeilijker. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek van het Nibud. Ieder(in) heeft meegewerkt aan dit onderzoek.
Voorbeeldbegrotingen
In het rapport heeft Nibud (Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting) voorbeeldbegrotingen gemaakt, specifiek voor mensen met een beperking. Deze begrotingen laten zien welke uitgaven noodzakelijk zijn voor een huishouden. Elk jaar maakt Nibud nieuwe ‘minimumvoorbeeldbegrotingen’. Deze helpen de overheid bij het maken van beleid om mensen met een laag inkomen te helpen.
Samenwerking met Ieder(in)
De verschillende soorten meerkosten heeft Nibud in kaart gebracht door middel van literatuuronderzoek en gesprekken met ervaringsdeskundigen en professionals. Nibud en experts van Ieder(in) werkten nauw samen. De hoogte van de meerkosten heeft Nibud berekend op basis van verschillende bronnen, waaronder statistieken van het CBS, het Woononderzoek Nederland (WoON) van het CBS, specifieke databestanden van het Verbond van Verzekeraars en beschikbare informatie van verschillende zorgverzekeraars.
Voorbeeldsituaties
De begrotingen zijn gemaakt voor verschillende soorten huishoudens van mensen met beperkingen. Ze hebben gekeken naar verschillende beperkingen, inkomens en samenstellingen van huishoudens. Deze gegevens zijn vergeleken met huishoudens zonder beperkingen. Hieruit blijkt dat mensen met een beperking vaak geld tekortkomen. Huishoudens met een beperking houden altijd minder geld over dan vergelijkbare huishoudens zonder beperking.
Veelvoorkomende meerkosten
Uit het literatuuronderzoek en de groepsgesprekken blijkt dat mensen met beperkingen vaak hoge extra kosten hebben voor vervoer, energie, medicijnen en voedingssupplementen, eigen betalingen voor hulpmiddelen en de zorgverzekering.
Ook geven ze vaak meer geld uit aan telefonie, vakantie, begeleiding en wassen. Sommige kosten kunnen erg hoog oplopen, vooral voor vakanties en wonen.
Minder inkomsten
Een beperking kan ervoor zorgen dat iemand minder of helemaal niet kan werken. Hierdoor houden mensen met een beperking vaak veel minder geld over dan mensen zonder beperking. Dit maakt het moeilijker om hun financiële situatie te verbeteren.
Minder financiële ruimte
Nibud stelt dat mensen met een beperking vaak minder geld overhouden, ondanks extra voorzieningen en vergoedingen. Zij moeten meer moeite doen om rond te komen en hebben een groter risico op geldtekort. Ieder(in) herkent de uitkomsten van dit onderzoek. Mensen met een beperking of chronische ziekte hebben hoge zorg- en meerkosten en, ook vanwege hun beperking of ziekte, vaker een laag inkomen. Hun bestaanszekerheid staat onder druk. Ieder(in) pleit daarom voor het verminderen van de stapeling van zorgkosten voor mensen met een beperking. En voor een hoger inkomen.
Belang van dit onderzoek
Dit onderzoek helpt om te begrijpen hoe extra kosten door een beperking tot geldtekorten kunnen leiden. Het laat zien wat de financiële gevolgen zijn van het leven met een beperking in verschillende situaties. Dit onderzoek is daarom belangrijk voor het maken van beleid en kan helpen om de situatie van mensen met een beperking te verbeteren.
Bron: Sociaalweb
Leg een stevig fundament onder bestaanszekerheid
Brief Landelijke Armoedecoalitie
De Landelijke Armoedecoalitie, waarvan ook Burgerkracht De Pijler deel uit maakt, stuurde op 19 juli een brief aan de nieuwe minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Hijum en aan staatssecretaris Nobel van Participatie en Integratie. Deze zomer werken deze bewindslieden het hoofdlijnenakkoord nader uit op het onderdeel bestaanszekerheid, armoede en schulden.
UWV | “Arbeidsbeperkten komen zelfs nu lastig aan een baan”
“Dit is gewoon echt een mooi moment.” Aan het woord is staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken. Het is 16 februari 2017. Werkgevers vieren met een bijeenkomst dat ze al een paar duizend mensen met een arbeidsbeperking aan een reguliere baan hebben geholpen.
Klijnsma, een van de geestelijke ouders van de ‘banenafspraak’ die dit mogelijk heeft gemaakt, is opgetogen: “Jullie hebben door mooie voorbeelden laten zien dat het gewoon kan. Sterker nog, dat het een dikke vette meerwaarde heeft.”
Maar anno 2024 trekt de Nederlandse Arbeidsinspectie op basis van eigen onderzoek die meerwaarde in twijfel. Dat gemeenten en uitvoeringsinstantie UWV op papier vaststellen dat iemand kan werken, wil nog niet zeggen dat diegene een daadwerkelijke kans heeft op een reguliere baan, concluderen onderzoekers in hun rapport. Zij zien dat een substantieel deel van deze groep arbeidsbeperkten maar moeilijk aan het werk komt.
De banenafspraak dateert van 2013. De naweeën van de financiële crisis zijn nog goed voelbaar en kabinet-Rutte II ziet het liefst elke Nederlander aan het werk, beperking of niet. Ook mensen met een fysieke of cognitieve beperking, met psychiatrische of psychische problemen die niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, moeten de handen uit de mouwen steken, is de boodschap.
Werkgevers in de publieke sector en het bedrijfsleven spreken af om in krap tien jaar tijd 125.000 reguliere banen voor deze mensen te creëren. Ondertussen sluiten sociale werkplaatsen, bedoeld voor mensen die op eigen houtje zich maar moeilijk staande houden op de arbeidsmarkt, steeds vaker hun deuren.
Maar het recente onderzoek van de Arbeidsinspectie toont dus een ander beeld. In de periode 2019 en 2022 had 35 procent van mensen met een arbeidsbeperking die kunnen werken geen baan. Van de mensen die wel een baan hadden, zat zeker 11 procent minstens 24 maanden zonder werk, 9 procent had minstens een jaar geen baan. Slechts 35 procent van de ruim 190.000 mensen lukte het drie jaar achtereen te werken.
Dat het deze groep mensen niet lukt om in tijden van een historisch krappe arbeidsmarkt toch aan een baan te komen, heeft volgens de Arbeidsinspectie vooral te maken met hun inzetbaarheid. Werkgevers staan weliswaar te springen om personeel, maar willen dat personeel niet eerst maandenlang hoeven klaarstomen voor de werkzaamheden, schrijven de onderzoekers. En een deel van de mensen die instromen via de banenafspraak, heeft juist extra ondersteuning nodig.
Het gevolg is dat gemeenten, die deze groep mensen ondersteunen bij het vinden van een baan, beroep doen op dezelfde werkgevers in dezelfde sectoren. Supermarkten, productiebedrijven en logistieke dienstverleners nemen veel arbeidsbeperkten in dienst. Maar voor hoogopgeleiden met een beperking is het aanbod gering.
Het risico van de banenafspraak, schrijven de onderzoekers, is dat er eerst veel tijd is geïnvesteerd en mislukte pogingen zijn gedaan om een baan te vinden, ‘om te concluderen dat andere vormen van participatie wellicht geschikter zijn’. Ook zien ze dat mensen met een arbeidsbeperking vaak onnodig veel druk ervaren, omdat op papier van hen wordt verwacht dat ze alsnog een baan vinden. En werkgevers in het bedrijfsleven, die jaar op jaar pronkten met hun successen, geven nu toe: het aantal kandidaten dat ze aan een baan kunnen helpen, stokt.
Werkgevers geven toe: het aantal kandidaten dat ze aan een baan helpen, stokt.
Bron: Trouw