Roland de Groot (44) zet zich al ruim 20 jaar in voor mensen die vastlopen in het ingewikkelde systeem van uitkeringen en sociale zekerheid. Als voorzitter van de Stichting Platform Sociale Zekerheid in Noord- en Midden-Limburg en als spreekuurhouder helpt hij mensen die het overzicht zijn kwijtgeraakt. Voor zijn inzet ontving hij meerdere onderscheidingen waaronder een koninklijke.
Missie en persoonlijk drijfveer
Rolands missie is helder: mensen die afhankelijk zijn van een arbeidsongeschiktheidsuitkering en het financieel moeilijk hebben wegwijs maken in de wirwar van regels en regelingen. Samen met de rest van het team biedt hij laagdrempelige hulp. Ze beantwoorden vragen, leggen ingewikkelde regels uit en helpen mensen weer grip te krijgen op hun situatie: “veel mensen voelen zich reddeloos.
Wij proberen hen rust, overzicht en een luisterend oor te bieden.” Hij spreekt niet alleen vanuit kennis, maar ook uit ervaring. Toen hij zelf ziek werd, belandde hij onverwacht in het systeem. “Wat ik nooit gedacht had, is me toch overkomen. Je wereld staat ineens op z’n kop. Het gaat dan niet alleen om fysieke tegenslagen, maar ook om stress, afspraken, en verlies van overzicht. Ik weet hoe zwaar dat is – en juist daarom wil ik anderen helpen.
Het systeem als doolhof
“Het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel is goed bedoeld, maar in de praktijk te ingewikkeld en versnipperd. Mensen moeten langs meerdere instanties, vaak krijgen ze tegenstijdige informatie. Er is een tekort aan verzekeringsartsen, waardoor medische beoordelingen en bezwaarprocedures soms anderhalf jaar duren. In die tijd zit iemand in onzekerheid én vaak zonder inkomen,” vertelt Roland. “Je kunt dan niet door met je leven. Soms kun je zelfs geen WW aanvragen omdat je formeel beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. Maar aan de andere kant zeg je: “ik ben ziek”. Je komt terecht in een spagaat. Voor mensen in financiële nood is er soms hulp via het team Geldzorgen van het UWV, of via cliëntenondersteuners. Die laatste groep speelt een belangrijke rol bij schrijnende gevallen: ze zijn de spin in het web, schakelen tussen verschillende afdelingen en houden de cliënt op de hoogte.”
Alleen al gehoord worden betekent zó veel voor mensen. Ook al is er geen directe oplossing – weten wat er speelt en waar je aan toe bent, helpt om weer een beetje controle te krijgen.
Voorbeelden als de complexe Wajong regeling of vertraagde medische beoordelingen laten zien hoe de menselijk maat ontbreekt. Volgens hem is er dringend behoeft aan een simpeler en menselijker systeem. Nu zijn er te veel hobbels en gaten. Zijn pleidooi: “één loket met een vaste contactpersoon die met je meedenkt! “Geen kastje-muur-verhalen meer, maar regels die begrijpelijk en uitvoerbaar zijn. Dat vraagt om maatwerk en samenwerking. Zelfredzaamheid is mooi maar alleen als het systeem het toelaat en dat is voor veel mensen niet zo.
Goede ideeën, stroperige uitvoering
Roland werkte jarenlang aan vernieuwingen binnen het UWV, zoals cliëntenondersteuning en een voorbereidingslijst voor gesprekken met verzekeringsartsen. Beide initiatieven kregen veel waardering maar zijn nog altijd niet structureel ingevoerd. “Iedereen was enthousiast, zelfs de Raad van Bestuur, maar het UWV is een mammoettanker: goede ideeën verdwijnen soms gewoon van de radar. Dan moet je weer opnieuw beginnen. Dat is frustrerend en kost bergen energie.
Die stroperigheid heeft hem uiteindelijk doen besluiten om te stoppen met beleidsmatig werk. “Het leverde te weinig op en ging ten koste van mijn gezondheid.” Toch blijft hij actief als spreekuurhouder want daar kan hij eerder een verschil maken.
Heldere informatie als sleutel
Een belangrijkrijk deel van zijn werk is het toegankelijk maken van informatie. Roland maakt infographics, folders en een nieuwsbrief over veranderingen in de sociale zekerheid. Die was eerder bestemd voor de spreekuurhouders maar wordt inmiddels ook gelezen door juridische loketten en beleidsmakers. Want toegankelijke uitleg is zeldzaam, maar hard nodig.
Waarom dit werk telt
We mogen onszelf best een compliment geven: we zijn goed bezig!
Over ziekte, armoede en uitkeringen praten mensen zelden openlijk. Niemand zegt op een verjaardag: “ik zit knel met mijn WIA-uitkering,” merkt Roland op. Toch is juist dat taboe een reden waarom zijn werk zo belangrijk is. “Veel mensen weten niet wat hun rechten zijn of durven geen hulp te vragen. We geven informatie en helpen maar laten de keuze bij de cliënt. Sommigen komen later terug met vragen en dat is prima. Dan nemen we de tijd om het opnieuw uit te leggen.En juist dát geeft de kracht om door te gaan – het doet ertoe.
Ondanks de frustraties en het geduld dat vernieuwing vraagt, blijft Roland zich inzetten. Hij weet hoe onmisbaar het is dat er dan iemand naast je staat.
Iemand die zegt: “ik help je. Dit zijn je opties. Je staat er niet alleen voor”.
Die persoon wil ik voor anderen zijn.
Een leven van veerkracht, creativiteit en vooral blijven kijken naar wat wél kan
Bernadette (60) zet zich als vrijwilliger in tegen armoede en sociale uitsluiting. Ze doet dit op een bijzondere manier: door posters te maken, verhalen en haiku’s (Japansedichtvorm) te schrijven en creatieve projecten te ontwikkelen die armoede zichtbaar en bespreekbaar maken. Maar om te begrijpen waarom dit haar drijft, moeten we terug naar haar jeugd.
Jeugd in armoede
Armoede is voor Bernadette geen maatschappelijk thema op afstand. Het loopt als een rode draad door haar leven. Ze groeide op in een bijstandsgezin met een alleenstaande moeder en twee oudere broers. Geld was er nauwelijks. Ze weet nog goed hoe het voelde om niet mee te kunnen doen. “Een schoolreisje was al vaak passen en meten voor mijn moeder. En vakanties? Die zaten er niet in.” Ze herinnert zich het verdriet van verhuizen naar een andere plek op haar negende. “Ik raaktemijn vertrouwde wereld kwijt; mijn vriendjes, het bos, de boerderij waar ik speelde. Alles.” Meedoen met leeftijdsgenoten was lastig. Uitzondering daarop was haar lidmaatschap bij de scouting. Het was pijnlijk om buiten de boot te vallen, bijvoorbeeld door afwijkende kleding of naar een feestje te gaan en niet weten dat je dan een cadeautje meeneemt. Haar vader, die bij een bank werkte liet haar een heel andere wereld zien. “Bij hem was één ijsje niet genoeg. Dan zei hij: wil je een tweede of zelfs een derde? Dat contrast maakte duidelijk hoe verschillend levens konden zijn.”
Studeren tegen de stroom in
Als eerste in het gezin ging Bernadette studeren. Ze koos voor maatschappelijk werk, maar dat leverde spanningen op. Haar vader lag dwars, stopte met het betalen van zijn ouderlijke bijdrage en geloofde niet dat ze haar opleiding zou afronden. “In ons gezin was studeren niet de norm. Ik heb het net niet gehaald, maar ik heb wel gevochten om er te komen.”
Struggles met werk en gezondheid
Na haar studie volgde een grillige loopbaan. Werk vinden bleek lastig, vaak voelde ze zich een buitenstaander. “Ik paste niet in het plaatje.” Collega’s vonden me te onzeker of te anders. Ze kreeg slechts tijdelijke contracten. Tweemaal werd ze ontslagen. De opeenvolgende verliezen – werk, haar kat, en kort daarna de dood van haar broer en ouders – leidden tot een zware depressie die drie jaar duurde. Ze sliep soms wel twintig uur per dag en had moeite om grip te krijgen op haar leven. Ze hield er chronische vermoeidheid aan over. Ze kreeg diabetes en de diagnose ADHD. Toch gaf ze niet op. Via het UWV volgde ze een omscholing tot sociaal-juridisch medewerker, die ze met succes afrondde. Maar opnieuw bleek het vinden van passend werk moeilijk. De opeenstapeling van teleurstellingen, armoede en gezondheidsproblemen maakte het leven zwaar. In 2018 kreeg ze ook nog een beroerte, waarna ze opnieuw moest leren lopen en spreken.
Creativiteit als uitweg
Wat Bernadette telkens weer overeind hield, was haar creativiteit. Ze ontdekte de kunst van het schrijven van haiku’s toen ze zich verdiepte in Japanse Zen filosofie. Vanaf dat moment werden korte gedichten haar manier om gevoelens en ervaringen te verwoorden. Later begon ze posters te maken waarin ze haiku’s combineerde met krachtige beelden. Deze posters vonden hun weg naar conferenties, bijeenkomsten en zelfs internationale netwerken tegen armoede.
Ze gaat soms gekscherend op pad als “Koningin Minima”, compleet met kroontje en zwarte jurk. Ze werd lid van de SP. In haar ogen dé partij die wat aan armoede doet en die dat ook durft te benoemen. Op die manier vraagt ze aandacht voor armoede en de gevolgen van politieke keuzes.
Het is háár creatieve manier van protest voeren en bewustwording creëren. Ook geeft ze workshops in schrijven en haiku’s. Vaak doet ze dat op bijzondere plekken, zoals bij de “Geheime Tuinen” in Sittard – plekken met een verborgen geschiedenis die door verhalen en kunst tot leven worden gewekt. Daar helpt Bernadette deelnemers om hun eigen ervaringen in woorden te vangen.
Een gezicht voor mensen in armoede.
Ze maakt zichtbaar wat vaak onzichtbaar blijft. Door haar eigen ervaringen te delen, door kunst te maken en door anderen te begeleiden in creatieve uitingen, geeft ze armoede een gezicht. Haar overtuiging is dat iedereen kansen verdient, vooral via goed onderwijs en door begeleiding. Ze weet uit eigen ervaring hoe moeilijk het is om zonder steun of voorbeeld je weg te vinden. Armoede beïnvloed je denken, zegt ze: “Je verstand neemt met tien procent af als je in armoede leeft. Je maakt keuzes meer op korte termijn, want je bent bezig met overleven.”
Geluksmomenten en dromen
“Ik zet iets neer wat een ander nog nooit heeft neergezet. Het is niet gekopieerd, het komt helemaal uit mezelf.”
Ondanks alles kent Bernadette momenten van geluk. Het meest geniet ze ’s avonds op haar balkon, wanneer de stilte neerdaalt en ze kan reflecteren op de dag. Ook in het schrijven, tekenen en geven van workshops vindt ze vreugde en zingeving.
Ze blijft nieuwe talen leren en droomt van een reis naar Zweden. Maar vooral wil ze doorgaan met wat ze nu doet: verhalen vertellen, haiku’s schrijven en mensen in armoede een gezicht en stem geven. Als ik die interesses niet had gehad was ik veel ‘armer’ geweest. Het maakt dat ik mijn armoede op de een of andere manier minder voel en daardoor denk: “ik red het wel!”
Afgelopen vrijdag organiseerde de Limburgse Armoede Beweging, onderdeel van Burgerkracht Limburg, samen met de Landelijke Armoedecoalitie een werkbezoek voor Esmah Lahlah (PvdA/GroenLinks) en Jefte Erens (Volt).
Tijdens deze dag bezochten we drie initiatieven die dagelijks het verschil maken voor mensen die in armoede of bestaansonzekerheid leven: Stichting 1 Klein Gebaar in Blerick, Stichting ’t Groenewold in Venlo en Stichting Ik Begin in Venray. Daarnaast vertelde Noor Wobbes hoe haar werkgever haar talenten zag en kansen bood, ondanks haar arbeidsbeperking.
Wat overal opviel, was de passie en betrokkenheid van de vrijwilligers en initiatiefnemers. Hun inzet laat zien dat echte verandering niet uit regels of systemen komt, maar uit mensen die de ander ziet staan, vertrouwen geven en de handen ineenslaan. Enkele inzichten en quotes van inwoners en initiatiefnemers, die Esmah en Jefte meenemen naar Den Haag om de Limburgse stem te laten horen.
“Geef mensen vertrouwen in plaats van ze te wantrouwen. Een luisterend oor en geloof in iemands verhaal zijn vaak waardevoller dan extra formulieren en controles.“
“Zet de mens centraal. Niet de titel of functie maakt het verschil, maar de manier waarop iemand contact maakt en aanwezig is.“
“Kijk als werkgever verder dan beperkingen en zie juist de talenten. Wanneer iemand met een arbeidsbeperking vertrouwen en ruimte krijgt, ontstaan vaak verrassend mooie resultaten.“
“Stimuleer samenwerking. Initiatieven die elkaar kennen, versterken en ondersteunen, bereiken samen meer dan ieder afzonderlijk.“
“Bouw aan een netwerk. Wanneer organisaties elkaar kennen, kunnen zij mensen sneller en beter doorverwijzen naar passende hulp of ondersteuning.“
“Bied nabijheid en veiligheid. Een vertrouwd gezicht of een laagdrempelige plek kan net dat duwtje zijn waardoor iemand de eerste stap durft te zetten.“
“Houd actief contact. Een eenvoudig berichtje, zoals laten weten dat de koffie of vlaai klaarstaat, kan het verschil maken tussen wel of niet meedoen.“
“Leer van bestaande initiatieven. Er is al veel kennis en ervaring in Limburg; benut die kracht in plaats van steeds opnieuw te beginnen.“
“Blijf geloven in eigen kracht. Mensen en organisaties kunnen vaak meer dan ze zelf denken, zolang ze durven te beginnen.“
Het werkbezoek maakte opnieuw zichtbaar hoeveel veerkracht er in Limburg aanwezig is en hoeveel we van elkaar kunnen leren. Kleine gebaren en lokale initiatieven blijken keer op keer een groot verschil te maken in het leven van mensen.
Wil jij je inzetten tegen armoede in Limburg? Heb je zelf ervaring, werk je in de praktijk of ben je gewoon betrokken bij het thema? Sluit je dan aan bij de Limburgse Armoede Beweging. Als lid blijf je op de hoogte van onze activiteiten, ontmoet je andere betrokken mensen en denk je mee over thema’s die er écht toe doen. Je kunt zelf kiezen welke activiteiten interessant voor je zijn. Samen zorgen we dat armoede bespreekbaar blijft én aangepakt wordt.
Marjan en Bettine ontmoetten elkaar bij het burgerinitiatief ‘Bindkracht’ in Venlo, waar ze zijn aangesloten bij de werkgroep ‘Kind in Armoede’. Marjan is ondersteuner van een fractie op het gebied van o.a. armoede en Bettine is werkzaam bij de Vonk (www.de-vonk.nu). In Venlo leven veel kinderen in armoede. De werkgroep ‘Kind in Armoede’ heeft als doel om armoede bij kinderen te voorkomen, deze te herkennen, visie te ontwikkelen en voorzieningen toegankelijker te maken.
Weinig geld hebben betekent méér zorgen
Met ervaringsdeskundigen, organisaties, vrijwilligers en de gemeente gaat ‘Bindkracht’ de strijd tegen armoede aan. Het bundelen van krachten is geen eenvoudige opgave. Weten dat armoede bestaat is iets anders dan het zelf ervaren. Ervaringsdeskundigen zijn soms boos en strijdbaar, terwijl beleidsmakers denken vanuit het benutten van mogelijkheden die voorzieningen bieden. Dat zijn heel verschillende manieren van denken. Vanuit Bindkracht werken we aan meer begrip tussen ervaringskenners en beleidsmakers. Samenwerking betekent dan ook soms harde noten kraken. Veel van wat gedeeld wordt, is negatief, maar de focus van de groep ligt op positieve verandering.
Uit persoonlijke ervaring weten Bettine en Marjan hoe geldzorgen voelen en wat het betekent om moeilijk rond te komen. Dat versterkt hun motivatie om zich in te zetten voor de bestrijding ervan. Marjan: “Ik moest na een scheiding in de jaren 80 jarenlang met twee kinderen rondkomen van een bijstandsuitkering. Ondanks een goede opleiding als onderwijzeres en docent Engels, kon ik niet aan de slag. Er was niet voldoende kinderopvang in die tijd. Mannen kregen voorrang in het onderwijs ook bij benoemingen. Het hebben van kinderen werd bij een vrouw door schoolbesturen als grote belemmering gezien.” Nu denk ik weleens: ‘Hoe heb ik het allemaal voor elkaar gekregen? Toen, en ook nu nog zijn het vaak de alleenstaande moeders die in de armoede terecht komen. Dat hoor ik op scholen waar ik als regiocoördinator kom van het Jeugdeducatiefonds.’
Tegen alleenstaande moeders in armoede zou ik willen zeggen: “Armoede hoeft niet je hele leven te duren”. Toen de kinderen groter waren, ging ik werken bij de vakbond en werd maatschappelijk en politiek actief. Dat ben ik nog steeds. Ik werd raadslid en kreeg een lieve steunende partner.
Met trillende handen bij de kassa: frikandellen of broccoli?
Bettine: “Als maatschappelijk werker zie ik de impact van armoede op het welzijn van ouders en kinderen. Het is daarom belangrijk dat zij zelf kunnen meepraten over armoede en hoe deze beter kan worden aangepakt. Zij weten immers hoe het is om niet te kunnen sporten en dat een gezonde voedingskeuze ook een kwestie van geldgebrek is. Dagelijks de frituur aanzetten is vaak de goedkoopste manier om een maaltijd te bereiden. Een hele doos frikandellen is bij wijze van spreken net zo duur als een broccoli. De stijgende prijzen van boodschappen maken de situatie er niet beter op.”
Bettine: “Ik heb vroeger ervaren hoe het is om met trillende handen bij de kassa te staan. Kan ik alles wel betalen? In je hoofd bedenk je alvast welke producten je teruglegt als je niet genoeg geld hebt. Als je dat nooit hebt meegemaakt, kun je je daar geen voorstelling van maken.”
Durf te praten over geldkeuzes
Jongeren worden tegenwoordig sterk beïnvloed door sociale media. Continu krijgen ze te zien en te horen wat ze zouden moeten hebben en waar ze aan mee moeten doen. Wat werkelijk waardevol is, is voor hen soms moeilijk te onderscheiden. Hierover praten is essentieel, maar gebeurt nauwelijks. Niet met ouders, niet op scholen en ook niet door jongeren onderling. Dit leidt tot een vertekend beeld van wat nu echt belangrijk is en bemoeilijkt het maken van verstandige keuzes. Kies je voor die fat bike of voor een sportabonnement? Er bestaan veel misverstanden over armoede en geldzorgen. Het vermijden van gesprekken hierover is begrijpelijk maar lost het probleem niet op.
Deel je verhaal
Marjan volgde bij Burgerkracht Limburg de training ‘Deel je verhaal’. Goed leren luisteren en je eigen ervaringen delen helpt bij gesprekken en educatieve spellen. Iemand vertelde bijvoorbeeld: “Ik had vroeger niet veel, maar was tóch gelukkig.” Dergelijke verhalen zijn belangrijk in gesprekken met jongeren. Of iemand zegt: “Ik was ook blij met een jurkje dat niet supernieuw was.” Het hoeft niet allemaal luxe en trendy te zijn. Je bent niets minder waard als je weinig te besteden hebt. Door deze ervaringen te delen, creëren we bewustwording. De werkgroep wil het thema armoede nog beter bespreekbaar maken en werkt aan theatervormen om dit onder de aandacht te brengen.
Het ‘Arm en Rijk spel’
We benaderen basis- en mbo-scholen om het spel ‘Arm en Rijk’ te spelen, een ganzenbordspel voor kinderen tot 14 jaar. De hele klas doet mee. Kinderen worden willekeurig ingedeeld in groepjes van zes en krijgen de rol van ‘arm’ of ‘rijk’. Elke groep wordt begeleid door een goed opgeleide vrijwilliger die de aandachtspunten en verwachtingen kent. Opvallend is dat kinderen in het spel vaak solidair met elkaar zijn.
Na afloop is het belangrijk dat de leerkracht met de kinderen bespreekt hoe ze zich voelen bij bepaalde situaties. Tijdens één van de sessies kwam de wethouder op bezoek. Hij deelde eigen ervaringen uit zijn kindertijd, waarin het ook niet altijd makkelijk was. Zo beseffen kinderen dat armoede iedereen kan overkomen, maar dat verandering mogelijk is. Zo’n gesprek is waardevol. Het doel is om solidariteit te vergroten. We ontvangen positieve feedback. Kinderen tonen meer begrip voor wat geldzorgen met iemand doen. Die impact is ook zichtbaar bij leerkrachten, stagiaires en leidinggevenden. Dit bewustzijn was er vroeger veel minder. Scholen zien wel dat het spel werkt, maar het blijft een uitdaging om het onder de aandacht te brengen en scholen te motiveren om het te gebruiken. Armoede en geldzorgen zouden eigenlijk geïntegreerd moeten worden binnen het curriculum. Niet als een los onderwerp, maar verweven in vakken zoals rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde. Burgerschap gaat immers over voorbereiding op zelfstandigheid. Op mbo-scholen blijkt dat 12% van de jongeren een consumptief krediet (het kopen van spullen op afbetaling) heeft. Dit benadrukt het belang van educatie en bewustwording over geldzaken op jonge leeftijd, zodat jongeren hier niet pas op hun 18e mee geconfronteerd worden.
Hoopvolle ontwikkelingen
In Venlo zijn inmiddels brugfunctionarissen aangesteld die ouders helpen om gebruik te maken van voorzieningen, zodat kinderen meer kansen krijgen. Idealiter speelt school een actieve rol in het signaleren van armoede. Dit vraagt om betrokkenheid van brugfunctionarissen, teamleiders en leerkrachten. Aandacht voor geldzaken, geldkeuzes en solidariteit is cruciaal. De norm zou moeten zijn dat er gewoon gesproken wordt, zonder schaamte of stigma. Vroeger kon er op die manier ook niet gesproken worden over ouders die gescheiden waren. Daar rustte een taboe op. Gelukkig is dat vandaag de dag helemaal anders. Er kan nu normaal over gesproken worden. Het zou mooi zijn als dat met praten over armoede ook lukt. De uitdaging is om daarmee aan de slag te gaan.
Kleine locatie met grote servicebereidheid
in Gennep ligt de meest noordelijke spreekuurlocatie PSZ van Limburg. Deze kleine gemeente net boven Venray telt slechts 17.071 inwoners. Toch bestaat ook hier de mogelijkheid om wekelijks een inloopspreekuur te bezoeken op vrijdagmiddag in de bibliotheek tussen 14.00 uur en 15.00 uur.
Er is blijkbaar behoefte aan, want er wordt dankbaar gebruik van gemaakt van deze inloopsessies. Een afspraak maken is niet nodig. Leon Willems staat je graag te woord en geeft advies bij vragen over arbeidsongeschiktheid, ziekte en sociale zaken. Hoe dat precies in zijn werk gaat in Gennep? Leon vertelt er hieronder meer over.
Sociale wetgeving roept vragen op
Leon werkt als juridisch medewerker bij Vluchtelingwerk in Grave. Als vrijwilliger is hij spreekuurhouder in Gennep. Zijn rijke arbeidsverleden is daarbij helpend. Hij werkte bij diverse gemeenten als klantmanager, beleidsmedewerker, beslisambtenaar en begeleider van statushouders. Hij is goed op de hoogte van de sociale wetgeving. Cliënten kunnen minder snel terecht bij de reguliere instellingen vanwege lange wachttijden, personele onderbezetting en de beperkte hoeveelheid beschikbare uren. Dat frustreert, en dan is het inloopspreekuur een uitkomst of in ieder geval een stap in de goede richting. Hier wordt meer tijd uitgetrokken voor een gesprek en vervolggesprekken worden snel ingepland. Je hoeft er geen weken op te wachten.
Laagdrempeligheid werkt. ’Als het nodig is pak ik mijn fiets en ga ik op huisbezoek’
Het spreekuur is dus een stuk laagdrempeliger. Mensen lopen gewoon even binnen. Leon is bovendien ook te bereiken via Whatsapp. Hij voorziet in een behoefte en treft mensen van allerlei nationaliteiten met de meest uiteenlopende hulpvragen. Mensen weten hem te vinden. Via kabelnieuws, de gemeentegids of folders bij huisartsen en tandartsen en via mond-tot-mond reclame. Ze blijven vaak langer dan de duur van het spreekuur. Daarin is Leon gemakkelijk. “Ik zit momenteel in een pré-pensioenregeling en ben flexibel. Ik maak vervolgafspraken op de zaterdagochtend als het nodig is en ga zelfs zondag op huisbezoek”. Hij is daarin vrij relaxed en heeft ook nooit problemen met mensen, want ze voelen zich door hem gehoord en gezien. “Bij het inloopspreekuur vertellen mensen mij hun verhaal”. Voor aanvang van het vervolggesprek bekijkt Leon de mogelijkheden van wat hij voor iemand kan betekenen, welke hulp hij kan/mag bieden. Aan de hand daarvan plant hij het vervolggesprek in. Indien nodig begeleidt hij mensen naar de gemeente of het UWV. “Vrijdag is een interessante dag om te werken. Gemeentehuizen en andere instanties zijn dan meestal dicht. Dus dan komen de mensen hier met bijvoorbeeld een brief van de gemeente. Dan kan ik in ieder geval al zeggen dat ze bepaald informatie moeten aanleveren en terug moeten komen. Of ze komen met rekeningen en vragen over de afsluiting van de elektriciteit”. Dat is zo vlak voor het weekend een probleem. Meestal maakt hij dan een mail voor gemeenteambtenaren zodat deze maandagochtend meteen gelezen wordt. In de gemeente Gennep wordt daar adequaat op gereageerd. “Het contact met de wethouder en ambtenaren is goed. Korte lijnen. Je kunt gewoon bellen en wordt persoonlijk te woord gestaan. Het voordeel van een kleinere gemeente”.
Bredere inzet
Waar overige spreekuurhouderlocaties zich voornamelijk bezighouden met arbeidsongeschiktheid/UWV is dat bij Leon nog iets breder. Ook sociale zaken pakt hij op. Als er problemen zijn met hulpvragen richting de sociale dienst dan brengt hij contacten tot stand met de gemeente en/of gaat met mensen mee. Vragen met betrekking tot de Wmo of de participatiewet komen ook veelvuldig voor. Leon is voornemens om ook na zijn pensionering zijn werk als spreekuurhouder voort te zetten.
Als ze met een glimlach op het gezicht naar buiten wandelen heb ik iets goeds gedaan
Waar zijn bevlogenheid om te helpen vandaan komt? “Waarschijnlijk heeft het te maken met mijn opvoeding. Van jongs af aan ben ik al dienstverlenend. Ik help mensen en krijg daar iets moois voor terug. Als ze met een glimlach naar buiten wandelen heb ik iets goeds gedaan”. De verscheidenheid aan vragen is groot, maar wat opvalt is dat er momenteel veel financiële vragen binnen komen bijvoorbeeld over elektriciteits- en energiekosten. Veel sociale huurwoningen zijn meestal niet goed geïsoleerd. Dat is iets wat duur uitpakt en zorgt voor onrust. Je kunt hiervoor terecht bij het energieloket, maar de vraag wordt toch ook bij hem neergelegd omdat mensen ermee in hun maag zitten.
De focus moet liggen op de menselijke maat
“Ambtenaren zijn vaak overbelast. Klantgerichtheid en dienstbaarheid uiteindelijk begint alles met een goede bejegening. Anders werkt het niet. Er wordt niet altijd goed omgegaan met een hulpvraag. Dat is geen verwijt maar een gegeven. Ik wéét waar ik over spreek want ik ben zelf ambtenaar geweest. Je bent gebonden aan tijd. Mensen worden te vaak geconfronteerd met lange wachttijden, en als er dan ook nog weinig tijd wordt vrijgemaakt en ze hun verhaal niet kwijt kunnen houdt het op.
De menselijke maat ontbreekt soms. Voor hulpvragers voelt het of ambtenaren zich verschuilen achter de regels. Het gevaar bestaat dat mensen zich hierdoor niet serieus genomen voelen. Ze voelen zich afgeschoven en dan komt er natuurlijk ook geen vervolggesprek”.Eigenlijk komt alles hierop neer: “Werkelijke hulp begint met nederigheid: je moet oprecht wíllen helpen en jezelf niet beter dan een ander voelen. Jíj moet de geduldigste zijn en ook je ongelijk kunnen aanvaarden; inzien dat je niet begrepen hebt wat de hulpvrager al lang begrepen had”.
Naomi is 22 jaar oud en werkt als horecamedewerkster bij ‘Van der Valk’. Ondanks haar vaste inkomen raakt ze het financiële spoor bijster en bouwt ze schulden op. Dat wil ze oplossen. Met hulp van de Kredietbank lukt het haar! Ze heeft nu duidelijkheid in haar in- en uitgavenpatroon, behoudt het overzicht en weet hoe ze beter met financiën kan gaan omgaan. Dat biedt haar meer rust en voelt goed!
Een onstabiele financiële situatie
In Geleen woonde Naomi samen met haar toenmalige vriend. Ergens wist ze dat haar financiële positie niet stabiel was. Ze zou eraan werken. Tenminste, dat was het plan maar het liep anders. Er waren diverse problemen op gebied van werk, school en in de relationele sfeer Ze bouwde schulden op. Alles liep door elkaar heen. Toen de relatie over was ging Naomi weer bij haar ouders wonen. Ze besloot haar problemen serieus aan te pakken en zocht hulp. Haar schulden heeft ze inmiddels helemaal afbetaald. Met hulp van de Kredietbank Limburg kon ze een regeling treffen bij bedrijven als KPN en Essent. Met hen werden afspraken gemaakt waardoor ze achterstallige betalingen in termijnen mocht aflossen. Hoe werkt zo’n hulpverleningstraject bij de Kredietbank en hoe kom je daar terecht? “Via het jongerenloket ben ik verwezen naar de Kredietbank. Daar heb ik alles wat er bij mij speelde verteld. Samen met casemanager Roy heb ik alles op een rijtje gezet: mijn inkomsten en uitgavepatroon en de schulden die ik had. Op papier werd het plaatje duidelijk en kreeg ik eindelijk inzicht.
Chaos in het hoofd en impulsuitgaven
“Zelf had ik dus een slecht inzicht in mijn uitgaven en ben blij dat ik tijdig aan de bel heb getrokken. Financiële post wordt vaak ingewikkeld geformuleerd. Je ontvangt vaak een hoop tekst die het onnodig moeilijk maakt. Ook het feit dat er veel digitaal gestuurd wordt maakt dat je het makkelijker vergeet. Ik ben heel goed geholpen zowel door het jongerenloket als door de Kredietbank. Die hulp is er maar dat moet je wèl weten. Het heeft me behoedt voor erger en ik ben daardoor gelukkig niet in de schuldhulpverlening terecht gekomen. Daar ben ik dankbaar voor.
Ik heb ADD (Attention Deficit Disorder). Dat is een aandachtstekortstoornis die gepaard gaat met hyperactiviteit, overgevoeligheid voor prikkels, onoplettendheid en verminderde concentratie. Je mist een stofje. Het betekent in de praktijk dat je constante onrust in je hoofd ervaart. Ik deed impulsuitgaven. Dat is nu een stuk minder doordat ik nu medicatie gebruik en door hetgeen wat ik geleerd heb. Nu wéét ik wat ik over houd, nog kan missen en kan spenderen, Voorheen had ik daar geen weet van. Tijdens het traject leerde ik elk dubbeltje omdraaien om bijvoorbeeld boodschappen te doen. Ik had wel een vast inkomen maar ging daar niet goed mee om. Door de hulp die ik heb gekregen is het makkelijker te behapstukken. Sparen vind ik nog steeds moeilijk maar ik ben bewuster geworden van wat ik écht nodig heb, kan en mag uitgeven en wat ik moet overhouden. Dat stukje is voor mij inmiddels wel duidelijk geworden en zit goed in mijn hoofd. Ik moet er wel blijvend aandacht aan besteden, rustig blijven, twee keer nadenken voordat ik handel.
De Escaperoom “We willen jongeren laten zien wat het inhoudt om in de schulden te zitten en hoe je daar ook weer uit kunt komen”
Door haar casemanager kwam Naomi terecht bij de Escaperoom. Dat is een samenwerking tussen Kredietbank Limburg, Zuyd groep, Zo Wonen en Burgerkracht Limburg. “De Escaperoom wil jongeren laten zien wat het inhoudt om in de schulden te zitten en hoe je daar weer uit kunt komen. Hoe je je problemen kunt oplossen. Het biedt een uitweg, je kunt letterlijk ontsnappen. We werken samen met scholen, mbo, hbo maar ook basisscholen en meestal met kleine groepen. In een omgebouwde caravan gaat een groepje leerlingen/studenten aan de slag met opdrachten. Hun klasgenoten voeren in de klas dezelfde opdrachten uit. De kern van de opdracht is om een overzicht te krijgen van inkomsten, uitgaven en schulden. Gaandeweg bieden de tussenuitkomsten codes om extra informatie te krijgen. De groep in de caravan kan communiceren met de groep in de klas. In de voor- en nabespreking praten we met jongeren over hoe ze zelf aan geld komen, waar ze geld aan uitgeven, bij wie ze terecht kunnen voor hulp.
“Durf te vragen”
De rode draad in het programma is “Durf te vragen”. Vraag om hulp want dat doen jongeren niet gauw. Ze gaan uit van het perfecte plaatje, schaamte speelt een rol. Daar komt nog bij dat er vanaf je 18e financieel verantwoordelijk wordt voor je eigen geldzaken. Dan moet je wel weten hoe het precies werkt. Als ik mijn verhaal vertel zie ik dat het mensen aangrijpt, het kan je zomaar overkomen.
Vanaf september gaan we officieel van start met de workshops op scholen. Nu is het nog uitproberen en bijschaven. De ervaringsdelers zijn betrokken bij de doorontwikkeling van het programma en de caravan én zijn medebegeleiders van de groepen die ze bezoeken. Dit doen ze met veel enthousiasme want ze weten dat het werkt! Wat Naomi nog wil meegeven: “doe waar je hart ligt, spreek jezelf uit maar vergeet vooral niet om hulp te vragen als het nodig is. Doe mee met de Escaperoom die is niet alleen leerzaam het is ook superleuk om te doen!
Betere verwijzing en duidelijke regelgeving maken een wereld van verschil!
“Als je geen uitweg meer ziet waar vind je dan de hulp die je zoekt? Bij wie kun je dan aankloppen? Waar kun je terecht?”
Michelle kreeg op haar 19e haar eerste kind maar een half jaar na de geboorte liep haar relatie stuk. Samenwonen met de vader werd daardoor onmogelijk, en ze moest op zoek naar andere woonruimte. Terug naar haar ouders was slechts een tijdelijke optie. Ze bivakkeerde daar op de bank en de verstandhouding met haar ouders was op dat moment gecompliceerd. Een onhoudbare situatie voor de langere termijn. Bij wie kun je aankloppen voor hulp? Waar kun je terecht? Een hele zoektocht die Michelle aan den lijve meemaakte. Door de ervaring die ze hiermee op deed wil ze nu andere jongeren, die tegen complexe of onduidelijke regelgeving aanlopen helpen, door zich als vrijwilliger in te zetten bij Speaking Minds en de Escaperoom.
“Wees blij dat je niet onder een brug hoeft te slapen” Aankloppen bij de gemeente is niet direct een vanzelfsprekendheid. Dat weet ik nu”
“Ik klopte aan bij de gemeente en legde mijn situatie uit. Ik vertelde dat ik een kindje van acht maanden had en weer naar school zou gaan maar geen woonruimte had. Ik zat met mijn handen in het haar en wist niet waar ik het moest zoeken. Op een hele botte manier kreeg ik nul op ‘t rekest: ‘Wees blij dat je niet onder een brug hoeft te slapen, maar ouders hebt waarbij je terecht kunt.’ Dat werd daar letterlijk zo gezegd.” Ze is er nog boos om. Waarom niet gewoon doorverwijzen naar instanties die wél kunnen helpen? Een manco in de dienstverlening, maar vooral onnodig cru. Ze heeft het er nu over met professionals. Achteraf bleek dat die betreffende gemeente nota bene een jongerenconsulent in huis had die had kunnen helpen. “Inmiddels ben ik op de hoogte dat je ouders tot je 21ste verantwoordelijk voor je zijn. Niet de gemeente, niet de overheid maar je ouders. Daar had ik toen geen idee van. Maar dan nog? Wat als dat niet lukt? Mijn boodschap: investeer in een betere doorverwijzing. Geef aan waar mensen terecht kunnen. Luister naar ze en probeer open te staan. Als ze even de moeite hadden genomen om het uit te leggen was het waarschijnlijk allemaal niet zo moeizaam gegaan.”
Hulp uit onverwachte hoek
Een docente op school die met me begaan was verwees me naar de schooldecaan. Die heeft me geholpen en begeleid bij het aanvragen van een woning. Ze hielp me bij het regelen van administratieve zaken die gelden voor een 18-plusser en met het organiseren van babyspullen. Iemand die praktisch met je meedenkt, want ik had in eerste instantie niks. De reguliere moeder- en kindopvang zat nog voor maanden vol. In mijn wanhoop ben toen naar een blijf-van-mijn-lijf huis gegaan hoewel ik destijds zelf vond dat daar eigenlijk niet hoorde. Toch waren er uiteindelijk genoeg problemen in de relatie (onveiligheid) waardoor ik wel mocht komen. Dat betekent wel dat je geen enkel contact meer hebt met de buitenwereld. Niet naar buiten gaat. Er worden boodschappen voor je gehaald. Ik had me wel al ingeschreven voor een woning via Thuis Limburg en uiteindelijk mocht ik onder toezicht kijken of ze me digitaal iets hadden gestuurd. Dat was het geval en zelfs op redelijk korte termijn. Ik had geluk gehad en was de koning te rijk…
Save the Children en Speaking Minds
Via Save the Children werd ze ambassadeur bij Speaking Minds. Als vrijwilliger is Michelle (inmiddels al 7 jaar) verbonden aan Speaking Minds. Jongeren vertellen hier wat ze nodig hebben, denken mee en adviseren bij lokaal en gemeentelijk beleid. Tijdens het traject bij Speaking Minds leren jongeren hoe beleid tot stand komt en op welke wijze ze hun stem kunnen laten horen. De gemeente kan dan bekijken wat zij in de praktijk kunnen doen om hen beter te helpen. Minder afstand, betrokkenheid en laagdrempeligheid is wat Michelle bepleit. Dat kan een hoop ellende voorkomen.
Op deze manier wordt gezocht naar een goede, praktische invulling van beleid die jongeren helpt. Als Michelle vrij heeft sluit ze zoveel mogelijk bij activiteiten aan. Als ze werkt lukt dat niet. Voorheen raakte ze hierdoor in een spagaat, wilde te veel ballen in de lucht houden. Daar is ze zich nu van bewust, want ze raakte erdoor in een burn-out. Momenteel is ze bezig met re-integreren. Ze moet keuzes maken in wat ze doet en is voornemens om minder uren te gaan werken.
BE YOUng en de Escaperoom
Als spreker nam Michelle deel aan de jongerenavond ‘Be YOUng’ van Burgerkracht Limburg waar ze ook luisterde naar verhalen van andere jongeren. Bij Burgerkracht Limburg deelt ze regelmatig haar ervaringsverhaal en is ze betrokken bij de ontwikkeling van de Escaperoom. Daar wíl en blijft ze enthousiast aan meewerken omdat ze het van belang vindt. Het is haar passie geworden. Ze haalt er energie uit. Iets wat ze van tevoren nooit had kunnen bedenken. “Het brengt me iets. Ik kan iets voor anderen betekenen en voel me eindelijk in mijn kracht staan. Professionals geven aan van mijn input te leren. Dat voelt goed en ik voel me daardoor eindelijk serieus genomen. Op waarde geschat”.
Momenteel is Michelle is 26 jaar oud en werkzaam als onderwijsassistent basisonderwijs in Epen. Ze heeft twee kinderen van respectievelijk 4 en 7 jaar en verwacht begin augustus haar derde kindje. De zorg/opvang voor haar kinderen deelt ze samen met haar ex-partner, haar ouders en kinderopvang. Dat is nog een heel gepuzzel want in principe werkt Michelle nu nog fulltime en blijft ze het belangrijk vinden om tijd te besteden in haar werk als vrijwilliger.
“Maak wat waardeloos leek weer waardevol!”
“Zonder empathisch vermogen kún je dit werk helemaal niet doen”
Wiel Schoenmaekers is 67 jaar. Sinds enkele maanden is hij met pensioen, maar daarom niet minder actief. Integendeel! Afkomstig uit Heerlen woont hij tegenwoordig met veel plezier in hartje Weert. “Zonder empathisch vermogen kún je dit werk helemaal niet doen!”, zegt hij. De cliënt tegenover me is de beginsituatie, het uitgangspunt. Vanuit zijn verhaal gaan we samen aan de slag
“Ik feliciteer de cliënt die hier voor hulp komt”
“Proficiat!”, zeg ik als een cliënt hier voor de eerste keer komt. “Waarmee?”, wordt dan vaak verbaasd gereageerd. “Nou… je bent in beweging gekomen om iets aan je situatie te doen. Dát alleen al is pure winst. Elk klein stapje is er ééntje in de goede richting. Jij hebt zojuist een begin gemaakt!”
En dan komt het verhaal. Daar ga ik dan eens goed voor zitten en luister zonder waardeoordeel want iedereen is het waard om er te zijn. Het rugzakje, gevuld met alles wat hij of zij heeft meegemaakt gaat open. Het is fijn als ik dan mijn levenservaring en ervaringsdeskundigheid op het gebied van sociale zekerheid – met name op het gebied van ziekte- en arbeidsongeschiktheid – kan inzetten om te helpen. Ik kan mensen begeleiden, iets voor ze betekenen. Ik vang hun signalen op en kijk waar ik van toegevoegde waarde kan zijn. Op zich is dat alleen al een hele hoop om mee te dealen. Daar moet je nauwkeurig mee omgaan. De kwaliteitslat ligt bij mij hoog. Ik leg daardoor weleens druk op mijn nog ‘lerende’ collega’s, maar het is nodig want het luistert nauw.
“Niets doen past niet bij mij”
De laatste vijf jaar van mijn ‘werkzame’ leven was ik reïntegratieadviseur en beleidsmedewerker bij Maasgroep. Ik heb ik toen veel contact gehad met het UWV, met name in de Oostelijke en Westelijke Mijnstreek. Daar heb ik veel van opgestoken. Die kennis komt me nu, als spreekuurhouder, goed van pas. Helaas hield het bedrijf op te bestaan en kwam ik op mijn 62ste op straat te staan. Maar niets doen past niet bij mij. Toen ik een advertentie van Burgerkracht Limburg zag langskomen, waarin ze een spreekuurhouder in Weert konden gebruiken ben ik daar direct op afgestapt. Die vacature was mij op het lijf geschreven. Ik kreeg er meteen een ‘warm’ gevoel bij. Op die manier kwam ik terecht bij René Suijkerbuijk van de Pijler bij Burgerkracht Limburg. Inmiddels doe ik dit werk alweer vier jaar met veel plezier en voldoening.
“Een rustige start, dat is nu heel anders; men weet ons meer en meer te vinden we zijn dus goed bezig”
Het Platform Sociale Zekerheid Weert e.o. is op 1 september 2019 gestart. De start was rustig. Om het Platform onder de aandacht te brengen hebben we foldertjes laten drukken die ik met de fiets ben gaan bezorgen. Vermeld stond wat wíj voor mensen kunnen betekenen. Bij de opening van het Platform hebben we ook direct de gemeente uitgenodigd. We hebben duidelijk verteld dat we niet in hun vaarwater zitten wat betreft de participatiewetgeving, maar wél denken samen te kunnen optrekken. Dát was een schot in de roos en dat heeft geresulteerd in een goede samenwerking. Want naast het helpen van individuele mensen, is het opbouwen van een goed netwerk van groot belang. We zijn met velen in verbinding en worden goed gevonden door o.a. maatschappelijk werk, Schulddienstverlening Gemeente Weert en de Zorggroep. Dat we goed bereikbaar zijn – we hebben een geweldige ruimte in het oude stadhuis – helpt daarbij. Schulddienstverlening Gemeente Weert zit bij ons op dezelfde gang. Korte lijnen dus. Hoe mooi wil je het hebben? Ook overleggen we regelmatig met andere spreekuurhouders in Limburg met een juridische achtergrond.
Goed om te weten
Wij geven desgevraagd advies en inlichtingen op het gebied van werknemersverzekeringen en toeslagen. Vaak blijkt dat mensen die met ziekte en regelgeving te maken krijgen onvoldoende op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. Wij geven voorlichting (ook aan groepen) leggen het uit maar uiteindelijk beslist iemand altijd zelf welk pad hij wil bewandelen.
Over Wiel Schoenmaekers
Oorspronkelijk is Wiel afkomstig uit het basisonderwijs, waar hij 21 jaar als onderwijzer en schooldirecteur werkte. Hij maakte een overstap naar de ICT-wereld, waar hij werkte als consultant maar ook als leraar ICT. Wiel is loyaal, toegewijd en nauwkeurig. Hij heeft bovendien een sterk analytisch vermogen en kan processen inzichtelijk beschrijven. Hij is een teamspeler maar bovenal een mensen mens.
Wij zetten ons voor en met Limburgse jongeren in om hun stem te laten horen. Dat doen we door de juiste partijen met elkaar te verbinden, het stimuleren van goede initiatieven en staan we altijd open voor nieuwe ideeën. Wij vinden het belangrijk dat jongeren serieus genomen worden en invloed kunnen uitoefenen.